Doorgaan naar artikel

De kostprijs voor melk loopt snel op

Melkveehouders hebben te maken met hogere kosten en zien de kostprijs voor melk de komende jaren verder oplopen. De oude benadering om met groei de kosten te verlagen, moet plaatsmaken voor een meer eigentijdse aanpak.

De afgelopen zagen melkveehouders de kostprijs voor melk gestaag oplopen. Dat is als gevolg van inflatie een normaal fenomeen, wat met een stuk efficiëntie of schaalvergroting geheel of deels is te compenseren. De mate waarin veehouders hierin slagen, draagt bij aan de verschillen in kostprijzen tussen bedrijven.

Maar sinds vorig jaar is er sprake van een versnelling in de kostprijsontwikkeling. Naast de reguliere inflatie tikken ook de gestegen prijzen voor energie, grondstoffen en arbeid direct en indirect door in de kostprijs van een liter melk. Ook de rente steeg met een paar procentpunten. Daarnaast heeft de sector met de gevolgen van nieuwe wetten en regels te maken. Neem als eerste het wegvallen van derogatie, waardoor bedrijven meer mest moeten afzetten. Waarschijnlijk komen daar kostprijsverhogingen van watermaatregelen, grondgebondenheid, emissiebeperking (ammoniak, methaan en CO2) en dierwelzijn bij.

Stijging algehele kosten, rente en mest al zichtbaar

Het houdt melkveehouders bezig, constateert ook Rick Hoksbergen, branchespecialist melkvee bij Countus. “Het afgelopen natte voorjaar merkten veel bedrijven hoe moeilijk het is om mest kwijt te raken. Met het wegvallen van derogatie komt er een flinke kostenpost bij.” Ook de andere maatregelen gaan geld kosten. Hoeveel, dat vindt Hoksbergen lastig inschatten. “Voor de stikstofmaatregelen komen er waarschijnlijk innovatieregelingen en subsidies, dan kan het onder de streep nog meevallen.”

Ook de kostprijsverhoging door een GVE-norm en meer grondgebondenheid hangt sterk af van de invulling en mogelijkheden. Denk aan de beschikbare grond in de regio en samenwerking met een akkerbouwer. Daar komt nog bij dat door de stoppersregelingen er lokaal meer grond beschikbaar komt. Maar alles bij elkaar zou het hem niets verbazen als de kostprijs voor het gemiddelde bedrijf structureel met € 5 per 100 kilo stijgt vergeleken met 2021, dus richting € 43. Als voer- en energieprijzen structureel dalen, kan de kostprijsstijging wel euro’s per kilo lager uitvallen.

Extra duurzaamheidsmaatregelen

Bij het onderwerp is ook de onderzoekswereld betrokken. Zo kijkt Wageningen Economic Research op dit moment naar de gevolgen van het Nationaal Programma Landelijk Gebied voor onder andere de kostprijsontwikkeling in de melkveehouderij. Onderzoeker melkveehouderij Alfons Beldman verwacht daar in september meer duidelijkheid over. “Maar als je een aantal ontwikkelingen op een rij zet, zie je al snel dat de kosten zullen stijgen.”

Zijn zorgpunt zit in de kostprijsverhoging van alle extra investeringen. Hij vindt het belangrijk dat er tegenover de extra kosten voor duurzaamheidsmaatregelen specifieke vergoedingen staan. “Niet alleen een transitievergoeding, maar ook structureel hogere prijzen als er sprake is van een hogere kostprijs.” Het is voor Beldman de vraag of die structureel hogere prijs er komt.

Aan de andere kant ziet hij dat de grote verschillen in kostprijs en marge tussen de bedrijven laten zien dat er ruimte is voor verbetering op bedrijven zelf. Een belangrijk aspect is volgens hem de rol van de adviseurs. “De beste ondernemers pakken zelf de regie, bepalen de doelen en maken de andere partijen daar medeverantwoordelijk voor. Daarvoor is het wel belangrijk om goed te weten waar je staat qua kosten.”

De gefaseerde groei is voorbij

Jarenlang was groei één van de mogelijkheden om de kostprijsstijging te beperken. Met name de vaste kosten worden dan immers over meer liters melk uitgesmeerd. Patrick van Oijen, adviseur bij financieel adviesbureau Exitus, ziet dat die tijd voor veel bedrijven voorbij is. “Niet alleen vanwege de vergunningen, maar ook banken zitten anders in de wedstrijd. Gefaseerde groei zat bij de veehouderij in het systeem, dat gaat nu anders.” Overigens ziet hij dat groei zeker niet voor alle bedrijven de beste route was en ook nieuwe vraagstukken opleverde rond bijvoorbeeld arbeid en management. “De jarenlange focus op groei leidde op een deel van de bedrijven ook tot minder efficiëntie. Daar is dus zeker nog wat te halen.”

Zoals altijd is er geen blauwdruk om voor de toekomst de kosten laag te houden en het bedrijf te versterken. De beste strategie is altijd bedrijfsspecifiek. Daarbij zijn aspecten als leeftijd van de ondernemer, wel of geen opvolger, de financieringslast en locatie van invloed. Dat geldt ook om eventuele meeropbrengsten uit de melk of andere inkomsten te genereren. Focus op de ‘gewone’ kostenbesparingen blijft belangrijk, waarbij vakmanschap vaak het verschil maakt. Denk aan het maximaal melken uit eigen ruwvoer.

Nieuwe ondernemerskwaliteiten nodig voor de toekomst

De toekomst vraagt volgens Van Oijen – naast focus op wat in de stal gebeurt en een blik naar buiten – ook om nieuwe ondernemerskwaliteiten. Hoe je het ook wendt of keert, de melkveehouderij zit in een andere situatie dan pakweg tien jaar geleden. “Een deel van de bedrijven zal vanuit de wetgeving al keuzes maken, voor andere is er minder haast. Maar de juiste mindset is belangrijk, zowel voor melkveehouders maar zeker ook voor erfbetreders.” Hij merkt nog te vaak een traditionele benadering met meer focus op dreigingen dan kansen.

Goed nadenken over rendement investeringen

Van Oijen adviseert een doorkijk te maken over hoe het bedrijf zich de komende tien jaar moet ontwikkelen. Belangrijk is om in beeld te krijgen waar de sterke en zwakke punten zitten en aan welke knoppen van de bedrijfsvoering kan worden gedraaid. Eenvoudig is dat niet. Een melkveebedrijf is een complex systeem, waarbij een kleine verandering invloed heeft op andere plaatsen. Daarbij is het belangrijk dat investeringen in dienst staan van lagere kosten of aan een hogere opbrengst bijdragen.

Ook Rick Hoksbergen van Countus ziet dat veehouders buiten de gebaande paden moeten kijken om de marge in de toekomst op niveau te houden. “Verbreding kan op allerlei manieren – zoals met groen gas uit mestvergisting – groen-blauwe diensten of een traditionele nevenactiviteit. Dat alles eventueel in combinatie met een concept.”

Overigens benadrukt Hoksbergen dat veehouders ook hun eigen liefhebberij voor ogen mogen blijven houden. “Een veehouder kan een centje hogere veekosten hebben, omdat hij nu eenmaal fokkerijliefhebber is. Hetzelfde geldt voor een machineboer. Als je er zelf maar van bewust bent, is daar best een goede afweging in te maken. Het is absoluut belangrijk om plezier te houden in het werk.”

Share this

Gerelateerde artikelen

Beheer
WP Admin