Voorlopig resultaat biologische melkveehouderij 2017 toont opvallende parallellen met de gangbare sector.
De reguliere melkprijs heeft in 2017 een vlot herstel laten zien. In de biologische sector heeft de prijsontwikkeling zich stabiel getoond. Analyse uit de Flynth database geeft aan dat zowel op gangbare als biologische melkveehouderijbedrijven de veestapel met 3 koeien is gekrompen, met name als gevolg van de fosfaatregelgeving. Ook de productiestijging (ca. 350 kg) in de biologische melkveehouderij toont een duidelijk parallel met de gangbare sector. Als gevolg van de stijging van de overige veekosten en de voerkosten is het saldo per koe echter met € 60 afgenomen.
Stijging productie
De gemiddelde melkproductie per bedrijf in 2017 is zowel in de gangbare als biologische melkveehouderij gegroeid ten opzichte van 2016. Echter, deze groei was met 0,3% naar ca. 660.000 kg melk kleiner dan in de gangbare melkveehouderij. Daar bedroeg de groei 1,8% en de melkproductie per bedrijf kwam gemiddeld uit op ruim 950.000 kg melk. De melkproductie per ha op gangbare bedrijven nam gemiddeld toe met zo’n 100 kg melk naar ca. 18.300 kg per ha. Gemiddeld daalde de melkproductie per ha op biologische bedrijven met enkele kilogrammen naar ongeveer 9.100 kg per ha.
Krimp bedrijfsomvang
Het gemiddelde Nederlandse biologische melkveebedrijf is in 2017 met 3 koeien gekrompen naar 98 koeien. Op gangbare bedrijven was de krimp eveneens ruim 3 koeien. Gangbare bedrijven houden gemiddeld 106 koeien en zijn slechts 8% groter. De melkproductie per koe steeg op biologische bedrijven met ca. 350 kg naar 6.650 kg melk per koe. Ook de productiestijging per koe is vergelijkbaar met de gangbare melkveehouderij in Nederland. De jongveebezetting daalde minimaal van 6,4 naar 6,3 stuks per 10 melkkoeien. Op de gangbare bedrijven was deze teruggang groter van 6,4 naar 5,7 stuks.
Daling krachtvoerverbruik
Zowel gangbaar als biologisch krachtvoer steeg ongeveer een cent in prijs. Echter, de gangbare melkveehouderij schroefde het krachtvoerverbruik nog iets op van 26,9 naar 27,0 kg per 100 kg melk, daar waar de biologische melkveehouders het krachtvoerverbruik lieten dalen van 29,0 naar 25,3 kg per 100 kg melk. Desondanks gaf het gemiddelde gangbare bedrijf € 665 per koe per jaar uit aan krachtvoer. Op het biologische bedrijf lag dit door de hogere prijs van biologisch krachtvoer op een niveau van € 750.
Ontwikkeling resultaat
Opvallend verschil is de verandering in melkprijs tussen beide melkstromen. De gangbare melkprijs steeg van ruim 32 naar ruim 40 cent per kg melk. In de biologische melkveehouderij daalde de prijs van ruim 51 naar krap 50 cent. Door deze veranderingen zag de gangbare melkveehouderij het bedrijfsresultaat bijna verdubbelen en steeg het saldo naar ca. € 2.450 per koe. De biologische melkveehouders zagen het resultaat afnemen. De totale inkomsten per koe stegen wel met € 40 naar ca. € 3.520 per koe. De totale voerkosten liepen echter met ca. € 90 per koe op naar € 1.030. Ook de overige veekosten stegen met € 20, waardoor het saldo met ongeveer € 60 terugliep naar € 2.150 per koe. De prognose voor 2018 is positief. De invloed van de vele omschakelaars in 2016 op de prijs is tot nu toe beperkt gebleven. Hoewel de prijs deze zomer rond de € 46 per 100 kg melk uitkomt, lijkt de situatie te stabiliseren.