Afschrijvingen en aflossingen lopen zelden gelijk op. Sinds het wegvallen van het quotum is op een deel van de bedrijven een nieuwe situatie ontstaan. Financieel deskundigen waarschuwen om goed na te denken over investeringen.
De mate van afschrijven en aflossen is in de melkveehouderij een vaak terugkomend thema. Aflossen is het terugbetalen van de financiering vanuit de cashflow. Afschrijven is de boekhoudkundige waardevermindering. Afschrijvingen zijn fiscaal gezien kosten en drukken de winst. Aflossing is geen kostenpost, wel een uitgave.
Volgens de financiële spelregels moeten aflossing en afschrijving in evenwicht zijn. Daardoor kan een ondernemer op termijn nieuwe investeringen doen, zijn bedrijf bij de tijd houden, uitbreiden of overdragen.
Tot 2015 werd op de meeste bedrijven meer afgeschreven dan afgelost, blijkt ook uit cijfers van Alfa Accountants (zie grafiek). Weinig aflossen geeft op korte termijn meer financiële ruimte en mogelijkheden tot ontwikkeling. Maar er is ook het risico dat een ondernemer zijn bedrijf opeet en een hypotheek neemt op de toekomst.
Afschrijving quotum
Sinds 2016 staat tegenover de aflossing op melkquotum geen afschrijving meer en moet de aflossing uit de winst komen. Gemiddeld schrijven bedrijven nu minder af dan ze aflossen. Bij 42% belasting, en rekening houdend met 14% MKB-winstvrijstelling, is voor iedere euro aflossing een winst nodig van € 1,57. Voor een jaarlijkse aflossing van € 15.000 is dus € 23.550 extra winst nodig. Er is dus steeds een hoger winstniveau nodig om aan de aflossingsverplichting te kunnen voldoen.
Op individuele bedrijven wordt deze pijn steeds duidelijker, ziet Rick Hoksbergen, relatiemanager veehouderij bij Alfa Accountants. “Aan de andere kant zien we dat individuele bedrijven door onder andere crisisafschrijvingen en MDV-stallen nog altijd kunnen schuiven met afschrijvingen.”
De situatie en impact op individuele bedrijven is sterk afhankelijk van de schuldpositie, type investeringen en aflossingstermijn. In het algemeen hebben bedrijven die de laatste jaren veel in quotum hebben geïnvesteerd er meer last van. Ook is het effect groter op bedrijven met een hoge financieringslast of op bedrijven die net zijn overgenomen. Aan de andere kant is er een groep bedrijven die het quotum volledig heeft afgeschreven én afgelost.
Omzetten naar bv
Ondernemers hebben verschillende mogelijkheden om in de toekomst de nadelen van minder afschrijvingen te beperken. Een optie is om het bedrijf om te zetten in een bv of het laten toetreden van een bv tot de vennootschap. Verder kunnen fiscale regelingen en het goed plannen van investeringen de belastingdruk verlagen. Hoksbergen benadrukt dat veel belasting betalen jammer is, maar extra investeren niet altijd de beste oplossing is. “Je kunt niet eindeloos blijven investeren om afschrijvingen te creëren.” Het rendement of de noodzaak van investeringen moeten leidend zijn bij het maken van een investeringsbeslissing. Eventuele fiscale voordelen zijn een mooie bijkomstigheid.
Hij ziet bij grote bedrijven een groeiende interesse in een bv-constructie, als onderdeel van de vennootschap. Dat is echter alleen voor grote bedrijven met structureel hoge winst boven € 120.000 een serieuze optie. Er is volgens hem een belangrijk nadeel: de bank moet toestemming geven omdat er juridisch een nieuwe eigenaar is, waardoor voorwaarden van de financiering veranderen.
Ideale verhouding
Voor de lange termijn moet focus blijven op een ideale verhouding aflossen en afschrijven. Volgens Pieter Willem Blokland, agrarisch bedrijfseconoom bij Wageningen Economic Research (voorheen LEI) zal deze verhouding per bedrijf verschillen en is het nauwelijks mogelijk deze helemaal gelijk te laten lopen. Een reden is dat bij investeringen in grond geen afschrijvingen zijn. Aan de andere kant kan een veehouder een investering vanuit de cashflow wel afschrijven, maar hoeft die niet af te lossen. Blokland vindt het daarom belangrijker om bij individuele investeringen de aflossing gelijk op te laten lopen met de afschrijving. “Maar ook dat is maatwerk per bedrijf.”
Volgens Erik van Gorp, senior bedrijfsadviseur bij ABAB Accountants en Adviseurs, kan een meerjarenbegroting als handvat dienen en aangeven als de situatie dreigt te ontsporen. Aan de hand van de begroting is te bepalen of en wanneer er maatregelen nodig zijn.
Met de komst van fosfaatrechten krijgen bedrijven die fosfaatrechten aankopen wellicht opnieuw een afschrijvingspost, waarschijnlijk voor vijf tot acht jaar. Hij benadrukt dat het belangrijk is in beginsel de aflossing op de rechten daarop af te stemmen. “We moeten lessen trekken uit het verleden en zorgen dat afschrijving en aflossing in een gelijk tempo gaan.”
Van Gorp geeft wel aan dat hij bij banken terughoudendheid proeft rondom financiering van fosfaatrechten. “Bedrijven zullen op basis van goede en stabiele historische cijfers en een gedegen plan moeten proberen de bank te overtuigen van hun groeistrategie. Uit dat plan moet dan uiteraard blijken dat er ruim voldoende cashflow is om de rechten binnen de genoemde termijn af te kunnen lossen.”
Nog aflossen over melkquotum
Bij de aankoop van melkquotum is uitgegaan van afschrijven tot 1 april 2015. De financiering van deze aankoop was echter niet gekoppeld aan die einddatum. Afschrijving en aflossing lopen dus niet gelijk op waardoor veel melkveehouders met niet-afgelost maar wel afgeschreven quotum blijven zitten. Boerderij berekende de restschuld voor de totale sector destijds op € 4 miljard.
Financieel deskundigen gaan ervan uit dat nog altijd een deel van de restschuld op de financiering drukt. De omvang daarvan is niet meer vast te stelleng. Door nieuwe leningen en aflossingen wordt het steeds verder vertroebeld. En na een bedrijfsoverdracht of verandering van bedrijfsvorm zijn de kaarten opnieuw geschud.
Het is tevens de vraag hoe erg het is dat veehouders nog betalen over quotum. Er hebben immers ook inkomsten tegenover gestaan. Bovendien hebben ze voordeel als op 2 juli 2015 door quotumaankoop meer koeien in de stal staan. Dat bespaart in 2018 op kosten van fosfaatrechten.