Een droogstandsrantsoen moet schraal zijn zodat koeien zich rond vreten. Hoe je dat rantsoen realiseert, kan verschillen.
Het droogstandsrantsoen bepaalt in grote mate hoe de opstart van verse koeien verloopt. Een beetje struinen op internet en je komt al snel verschillende adviezen tegen over hoe je het droogstandsrantsoen zou moeten inrichten. Er is weinig uniformiteit. Er is dan ook geen enkel rantsoen wat op elk bedrijf past. Grof gezegd zijn er twee verschillende rantsoenen die je kunt aanbieden. Namelijk het rantsoen bestaande uit stro en brok, en het rantsoen op basis van eigen ruwvoer.
Het doel van elk rantsoen, welke elementen het ook bevat, is hetzelfde. Je wilt namelijk dat de koeien zoveel mogelijk opnemen zodat ze na het afkalven niet tegen de vlakte gaan. “Het meest voorkomende droogstandsrantsoen is het rantsoen gemaakt op basis van het aanwezige ruwvoer”, zegt Henri Meuleman, specialist herkauwers bij Rumivar.
Voeropname
Hoe nadelig het ook is, vaak merk je pas achteraf dat er gebreken zijn in het droogstandsrantsoen. Slepende melkziekte, een trage opstart en andere gezondheidsproblemen komen eerder voor bij een ontoereikend, of te energierijk droogstandsrantsoen.
De voeropname is het eerste punt als je een droogstandsrantsoen maakt
Aan het einde van de droogstand daalt de voeropname van ongeveer 13 kilo naar 11 kilo droge stof. Daalt de voeropname verder, dan heb je in de voorgaande weken een te rijk rantsoen aangeboden. Dat zou juist andersom moeten zijn. De kwaliteit van het rantsoen wil je aan het einde van de droogstand (close-up) laten toenemen. De energiebehoefte is dan logischerwijs hoger omdat de biestproductie op gang komt en het kalf groeit.
De overgang van een energiearm droogstandsrantsoen naar een rijk melkvee rantsoen gaat het beste als koeien de pens goed vol blijven vreten. “De voeropname is het eerste punt als je een droogstandsrantsoen maakt”, zegt Rick Massink, voedingsadviseur bij Klein Hekkelder. Smakelijkheid is daarom geboden. Van een energiearm rantsoen dat niet lekker smaakt, vreet een koe minder. “De koe vertelt hoe zij het doet op het rantsoen. De graskuilen van afgelopen jaren zijn van goede kwaliteit. Eigenlijk te goed voor een droge koe. Je móet het rantsoen daarom verschralen. Dat kan met stro of hooi, maar het moet wel smakelijk blijven. Daarin zit de meeste uitdaging bij het maken van droogstandsrantsoenen.”
Waar begin je mee?
“Als je een droogstandsrantsoen maakt, ga je kijken naar de kuilen die op dat moment open liggen”, zegt Massink. “Misschien past diezelfde kuil wel voor in de droogstand. Anders kun je hem wellicht passend maken. Je hoeft dan minder kuilen open te maken. Zo behoud je de voersnelheid en beperk je verliezen. Met name in de maanden van mei tot en met september, waarin het warmer is, wil je zo weinig mogelijk kuilen open hebben liggen.”
Kiezen of verspillen
De kuilen van afgelopen jaren met een hoge voederwaarde hebben absoluut verschraling nodig om een te energierijke opname te voorkomen. Je kunt je afvragen waarom je deze kuilen wilt ‘verspillen’ aan de droogstaande koeien. Zij hebben namelijk het minste belang bij deze kuil omdat zij zich gedurende de droogstand rond moeten blijven vreten. Een aparte kuil voor de droge koeien aanleggen klinkt misschien als arbeidsintensief maar dan kun je het rantsoen het hele jaar goed voor elkaar hebben. Zaai ergens, verder van huis bijvoorbeeld, een perceel met structuurrijk gras in. Dat kun je op het juiste moment, dus los van het maaistadium van het gras op andere percelen, maaien. Maai een zware snede, pers het in balen en je bent het hele jaar voorzien. Met de balen ben je ook meteen van het probleem van meerdere openliggende kuilen af. Om voor een jaar te oogsten wil je een zware snede halen. Laat de kuil niet te droog worden en streef naar een verteerbaarheid van 72%.
Kom hierop uit
Er zijn altijd een paar streefwaarden die je wilt behalen. Het is een open deur, maar voer tussen de 800 en 850 VEM per kilo droge stof. Een koe moet haar pens daarvan helemaal rond vreten. “Een perceel welke je niet bemest hebt, is het meest praktische”, zegt Massink. “Dan heb je een lagere voederwaarde en niet te veel kalium in het gras.” Kalium is funest voor de droge koe. Ben je genoodzaakt om een kuil met daarin kalium te voeren, compenseer dan met anionische zouten. Deze zouten verdringen de opname van kalium en natrium.
Voer dus echt alleen om de pensbacteriën aan de gang te houden
Zorg ervoor dat het eiwitgehalte tussen de 12% en 14% ligt. Dat heeft te maken met de eerdergenoemde biestmelkproductie en groei van het kalf.
“Om de pensbacteriën aan het werk te houden wil je ze voeden een klein beetje zetmeel. Kies voor een beetje mais, geplette gerst of een passende brok. Maar let erop dat koeien ook snel vet kunnen worden door zetmeel. Voer dus echt alleen om de pensbacteriën aan de gang te houden”, zegt Massink. Een overschot aan krachtvoer kan de voeropname drukken en werkt dus averechts.
Stro tijdens de droogstand
Bij een stro/brok rantsoen is het uitgangspunt belangrijk. Ken de kwaliteit van het stro dat je voert. De voeropname moet goed zijn. Wees ook op de hoogte van het kaligehalte van het stro. “Daarnaast is de opname van droogstandsbrok erg belangrijk om de energie- en eiwitverhouding in de droogstand op het juiste niveau te houden en om de pensbacteriën te blijven voeden”, zegt Meuleman. Zo blijven de bacteriën actief.
De overgang van droogstandsrantsoen naar een rantsoen voor melkkoeien kan een kritiek punt zijn. Die rantsoenwisseling is er altijd maar als je stro en brok voert in de droogstand heeft de overgang meer aandacht nodig. De basis van een melkvee rantsoen is met kuilgras, mais en andere bijproducten anders. “Met name voor intensieve bedrijven die ruwvoer aan moeten kopen, kan stro en brok in de droogstand een uitkomst zijn”, zegt Meuleman. “Kortom, het blijft passen en meten om de droogstandsperiode en het droogstandsrantsoen op een juiste wijze in te blijven vullen.”