Melkveehouders staan ver van de markt, en als die dan regels stelt, zien ze dat snel als ‘gezeur en gedonder’, ziet ZuivelNL-directeur Hubert Andela. Hij ziet het als taak de maatregelen beter uit te leggen.
Hubert Andela begon in juni als directeur van ZuivelNL. Hij start in een periode met veel reuring in de zuivelsector. “Ja, er gebeurt veel op dit moment”, aldus Andela, met veel gevoel voor understatement.
Dat er veel aan de hand is in de zuivelsector, krijgt hij van dichtbij mee in zijn eigen familie. Tegelijkertijd is voor Andela in korte tijd duidelijk geworden dat ZuivelNL als organisatie niet zo leeft bij boeren. De maatregelen die binnen de brancheorganisatie worden afgesproken des te meer.
Hubert Andela
Hubert Andela (58 jaar) is sinds 1 juni directeur van ZuivelNL, de ketenorganisatie van de Nederlandse zuivelsector. Daarvoor was hij onder meer secretaris en directeur bij brancheorganisatie Koninklijk Nederlands Vervoer (vanaf 2004). Andela was daarnaast voorzitter van Anevei, de vereniging van Eierhandelaren en Eiproductfabrikanten (vanaf 2014) en eerder adviseur EU-zaken en sectordirecteur bij de productschappen Vee en Vlees en Pluimvee en Eieren en commercieel directeur en locatiemanager bij pluimveevleesproducent Kemper.
Andela studeerde Zoötechniek aan Wageningen UR en is opgegroeid op een melkveebedrijf in Franekeradeel (Fr.).
KoeMonitor en KringloopWijzer zijn slechts enkele hete hangijzers bij de achterban van de organisaties die ZuivelNL vormen: LTO, NMV en NZO. Die onbekendheid is wat Andela betreft niet zo vreemd: “Ik heb zelf vijf jaar in een bedrijf gewerkt (KemperKip, red.). Waar je zelf mee bezig bent, is dan het belangrijkste. Wat een brancheorganisatie doet, daar ben je dan niet zo mee bezig. Die betrekkelijkheid moet je inzien.”
In andere sectoren, zoals de pluimveehouderij, die u goed kent, is het nu veel rustiger dan in de melkveehouderij. Hoe kan dat?
“Om te beginnen ben ik nog maar net begonnen. Wat ik tot nu toe heb gezien, is dat in de melkveehouderij veel collectief geregeld wordt en veel is netjes geregeld. Het motto is ‘laten we dingen zelf regelen voordat anderen het voor ons doen’. Een belangrijk verschil is dat ondernemers in de pluimveehouderij, en ook in de varkenshouderij, veel dichter op de markt zitten. In de melkveehouderij zit er bij de meeste boeren een zuivelbedrijf tussen. Als dan vanuit de markt voorwaarden worden gesteld die uitmonden in allerlei regels, dan vind je al snel iets onnodig gedonder en gezeur. Op zich begrijpelijk, maar dat geeft ons als organisatie wel de grote uitdaging om maatregelen beter uit te leggen richting boer.”
De markt vraagt om kwaliteit en een sluitende borging, dat moet je als producent en verwerker regelen
Hoe dan?
“Het is een lastig speelveld en er is geen eenheid in belangen. In die onenigheid gaan wij niet treden. Levensmiddelen maken, is niet zo makkelijk; veel moeilijker dan veel andere producten, door de snelle bederfelijkheid ervan en de hoge veiligheidseisen die worden gesteld. Daardoor is er juist veel collectief geregeld. Dat wordt nu vermengd met allerlei onredelijke discussies in de politiek en de landelijke media, waarbij de melkveehouderij onder vuur ligt. Denk aan stikstof en organisaties die vinden dat het allemaal anders moet in de melkveehouderij. Dat zijn zaken waar wij ons als ZuivelNL niet in willen mengen, wij willen geen rol in de politieke lobby. Daar zijn anderen voor en je moet elkaar niet voor de voeten lopen. Wij doen vooral praktische regelingen en instrumenten voor melkveehouders en zuivelverwerkers.”
Over die instrumenten zijn ook niet alle boeren te spreken, neem het verplicht invullen van de KringloopWijzer. Die was als instrument voor onderbouwen van het mestbeleid bedoeld en wordt nu voor steeds meer zaken gebruikt. De data lijken nu overal terecht te komen.
“Dat is een typisch voorbeeld, ja. De data zijn en blijven van de boer en dat weten de mensen die bij ZuivelNL werken drommels goed. Het rekenmodel is van de WUR en de verplichting om het in te vullen leggen zuivelbedrijven op via hun leveringsvoorwaarden. Hoe dat in de zakelijke relatie tussen individuele melkveehouders en hun zuivelonderneming zit, heb ik niet een precies beeld van.
Anticiperen op beleid is prima, maar je moet geen hefboom van de overheid zijn
De KoeMonitor is ook zo’n door ZuivelNL ontwikkeld model. Dat vergelijk ik met een instrument als IKB Ei, daar hebben we in de pluimveesector ook veel discussie over gehad. Toen het onderdeel residu-onderzoek na het fipronil-incident verzwaard moest worden, is het door leghennenhouders wel geaccepteerd. Dit instrument voor het borgen van kwaliteit kost een gemiddeld bedrijf nu jaarlijks naar schatting € 600 tot € 1.000.”
Vraagt de markt wel om al die cijfers?
“De markt vraagt om kwaliteit en een sluitende borging, dat moet je als producent en verwerker regelen. Als iets niet deugt in afspraken die LTO, NMV en NZP aan tafel bij ZuivelNL hebben gemaakt, dan moeten we het daarover hebben ja. Niet op de basis van ‘het is allemaal gezeur’. Vragen komen bovendien niet alleen uit de markt, maar ook uit de maatschappij. Dat ging bij eieren bij Duitse supermarkten om VLOG en hoe om te gaan met haantjes, dat soort zaken speelt nu ook in toenemende mate in de melkveehouderij. Je moet het iedere dag hebben over hoe het beter kan.”
De zuivelsector is sterk verdeeld in de laatste jaren, onder meer door de fosfaatregels. Is dat nog wel werkbaar en, zo ja, hoe dan?
Even nadenkend: “In ieder geval geen politieke standpunten innemen. Technische punten moeten we nog beter uitleggen en tegelijk moeten we goed luisteren en niet te statisch zijn. Als je kijkt naar het fosfaatreductieplan, dan kun je wel stellen dat je als ZuivelNL of zuivelbedrijven geen instrument van de overheid moet worden. Anticiperen op beleid is prima, maar je moet geen hefboom van de overheid zijn.”
Het is een lastig speelveld en er is geen eenheid in belangen
ZuivelNL wordt wel eens gezien als een opvolger van het Productschap Zuivel, maar kan geen regels opleggen via een Algemeen Verbindend Verklaring (AVV). Zou dat niet beter zijn?
“De afschaffing van de productschappen is zonde, dat merk je nog steeds. Het was een goede samenwerking, vooral omdat de hele keten vertegenwoordigd was. In hoeverre er behoefte is om zelf AVV’s in te voeren? Daar heb ik nog niets over gehoord. Eerder het tegendeel.”
Het lijkt momenteel lastiger om iedereen op een lijn te krijgen.
“Bij Avined, de ZuivelNL van de pluimvesector, is wel een AVV ingevoerd. Daar hebben we toen een hoop moeite voor moeten doen en het kostte veel tijd door de aarzelende opstelling van de overheid. Daarbij gaat het bij die AVV bovendien heel specifiek om onderzoek en om daar geld voor te krijgen. In de zuivel ligt het sowieso anders om zaken collectief te regelen. 98% van de melk loopt via de NZO-leden. Zaken die LTO, NMV en NZO willen regelen, kunnen dan via de zuivelbedrijven die dat willen worden ingevoerd. ZuivelNL maakt de instrumenten en de invoering is een keuze van de leden.”
De sector is al verdeeld, is het dan wel handig om nog meer organisaties mee te laten praten in ZuivelNL?
“We praten met het NAJK en DDB over toetreding tot ZuivelNL. We moeten weten wat anderen vinden over wat we doen en alles hoeft niet hetzelfde te blijven. Of ze toetreden tot ZuivelNL, gaan we later zien. Gevechten tussen bestuurders en boerenbelangenorganisaties vind ik zo zonde, iedereen doet zijn best denk ik dan. Het maakt overleg ingewikkeld. Het kan er zelfs toe leiden dat het lastig wordt om goede bestuurders te vinden.”
Ik denk dat we blij mogen zijn met de rol van collectieve kwaliteitssystemen
Boeren worden soms moe van alle kritiek, hoe ervaart u dat?
“De omgeving is wel eens om cynisch van te worden, ja. Ik erger me ook aan een flutartikel in een krant of programma op tv.”
Lachend vertelt Andela dat hij zijn krant er al eens om opzegde.
“Het enige dat helpt, is stug volhouden. Zorg voor een goed product, voldoe aan de vraag vanuit de markt en laat je vooral niet ontmoedigen. Ondernemerschap vraagt ook een zekere soepelheid en pragmatisch denken, heb ik gezien. Omgaan met maatschappelijke kritiek hoort bij ondernemen en een organisatie als ZuivelNL. We moeten echter wel meer en op nieuwe manieren acteren tegen al dat geframe tegen de sector.”
Wat gaat u veranderen in ZuivelNL?
“Ik ben niet de enige die bepaalt of iets goed functioneert of niet. We kijken nu bijvoorbeeld nog goed naar de rol van dierenartsen in KoeAlert. Het moet zo makkelijk mogelijk zijn om aan eisen te voldoen. In hoeverre die dingen anders kunnen, kan ik nog niet beoordelen. Ik denk wel dat we blij mogen zijn met de rol van collectieve kwaliteitssystemen. Ik wil een bedrag van € 70 voor KoeMonitor absoluut niet bagatelliseren, maar je voldoet er wel mee aan de wettelijke eisen. In de pluimveehouderij speelde de overheid na de fipronil-crisis onterecht met de gedachte om het toezicht op de sector naar NVWA over te hevelen. Dat zou de sector € 1 miljoen per jaar hebben gekost. Minimaal het dubbele van wat het zonder NVWA-controleurs kost. Gelukkig hebben we dat toen met een snelle lobby bij de Tweede Kamer tegen kunnen houden. Dat zijn dingen die je kunt bereiken als je als sector je zaakjes zelf op orde brengt.”
Medeauteur: Robert Bodde