Flexibeler omgaan met het melkveebedrijf was voor de familie Plomp één van de redenen om een aantal vaste werkzaamheden te automatiseren. Naast de investering in melkrobots twaalf jaar geleden besloten ze dit jaar ook het voerproces te automatiseren. Arno Plomp: “Dit geeft ons de mogelijkheid om efficiënter te werken en op basis van de extra liters en de arbeidsuren die we besparen, zou het systeem zich moeten terugverdienen.”
Het melkveebedrijf in Wilnis, gelegen tussen Utrecht en Amsterdam, wordt al generaties lang gerund door de familie Plomp. Sinds 2006 staan Arno en zijn vrouw Linda aan het stuur van het familiebedrijf. Zij bouwden in 2008 een nieuwe stal waar inmiddels 115 koeien lopen.
Waar het tot 2015 het doel was om verder te groeien naar 180 koeien, focust veehouder Plomp zich nu met name op het consolideren van het bedrijf. “Met de afschaffing van het quotum zagen we het niet goed komen om de veestapel verder uit te breiden. Toen hebben we onze koers veranderd naar het efficiënter inrichten en optimaliseren van de huidige bedrijfsvoering.”
Flexibeler met het bedrijf omgaan
Zowel Arno als Linda werken naast het melkveebedrijf buiten de deur. Een kleine twee dagen in de week is Arno druk als voorzitter van de districtsraad Utrecht van Friesland Campina en in de raad van commissarissen van Rabobank Rijn en Veenstromen. “Dit vraagt de nodige flexibiliteit op het bedrijf thuis”, geeft Plomp aan. “Bovendien wil ik de tijd met onze kinderen ook niet missen.” Om efficiënt te kunnen werken en flexibeler met het bedrijf om te kunnen gaan, hebben ze gekozen om een aantal vaste werkzaamheden te automatiseren. “Hierin hebben we twaalf jaar geleden de eerste stap gezet met het automatiseren van het melkproces in de nieuwe stal. Destijds hebben we ook gekeken of we het voeren konden automatiseren”, vertelt hij. Maar op dat moment was er voor ons nog geen geschikte oplossing op de markt. We hebben dit toen op de lange baan geschoven.”
Een autonome voerrobot was voor de veehouders een voorwaarde. “Hiermee ben je veel flexibeler”, stelt Plomp. “De afgelopen jaren zijn er innovaties verschenen, echter is de markt van de zelfrijdende automatische voersystemen beperkt.” Dit voorjaar zijn de veehouders overgestapt op automatisch voeren met de Lely Vector. “Het is een degelijk product, loopt technisch goed en heeft zich al bewezen op vele bedrijven”, noemt Arno als meerwaarde van dit systeem.
Start weideseizoen én robotvoeren
De opstart van de voerrobot op 15 april viel samen met de start van het weideseizoen. “Over de combinatie weidegang en robotvoeren had ik nog wel mijn twijfels”, geeft de Utrechtse veehouder toe. “Met name of de koeien nog wel naar buiten zouden willen wanneer de Vector de gehele dag door voert. Echter, je kunt de instellingen aanpassen op je eigen situatie waardoor je dit zelf bepaalt”, legt Arno uit. “Tussen 00.00 en 02.00 uur bouwen we de voerhoogte af, waardoor omstreeks 08.00 uur het voer nagenoeg op is. Rond die tijd gaan de koeien zonder aarzeling naar buiten.”
‘De melk zit er beter onder’
De start van het automatisch voersysteem betekende voor de veehouder ook de overgang naar een gemengd rantsoen. “Vanuit diergezondheid en melkproductie wilden we deze stap maken,” geeft Plomp aan en voegt toe: “Met de voerrobot hebben we nu de mogelijkheid om iedere groep een passend gemengd rantsoen te geven en meerdere keren per dag kleinere porties te voeren, dit zou met een mengwagen geen optie zijn”, legt Plomp uit. “Wat we niet hadden verwacht is dat het voersysteem zo stabiel zou zijn. De Vector voert heel precies waardoor elke hap hetzelfde is. Dit vertaalt zich in een betere koegezondheid”, zegt hij. “De koeien zijn beter in conditie en de melk zit er beter onder.”
Met de start van de voerrobot zijn er nog een aantal dingen op het bedrijf veranderd. Naast de aanvang van het weideseizoen en gemengd voeren zijn de veehouders ook gestart met een andere kuil en hebben ze zich verdiept in een vernieuwde samenstelling van een eigen krachtvoerbrok. “Dit totaalplaatje heeft in april gezorgd voor een productiestijging van 5 liter per koe per dag. Hiervan durf ik wel te zeggen dat hiervan 1,5 liter te danken is aan de Vector”, stelt Arno.
De winst zit hem niet alleen in de uren en de liters
“Op basis van de extra liters en de arbeidsuren die we nu besparen zou het voersysteem zich moeten terugverdienen”, stelt de ondernemer. “De winst zit hem niet alleen in de uren en liters, maar ook de gezondere koeien en de flexibiliteit die het geeft. Bovendien heb je minder slijtage aan de machines en het erf. Als je dit allemaal toerekent dan betaalt het systeem zich zeker terug.”
De kosten van laten voeren, zelf voeren met een mengwagen en automatisch voeren met de Vector heeft Arno vooraf berekend. Dit ontliep elkaar niet veel, zag hij. “De flexibiliteit in tijdsindeling door automatisering was voor ons een belangrijke meerwaarde. Daarnaast kwamen we in aanmerking voor een POP3-subsidie van de provincie Utrecht en het Europees Landbouwfonds voor Plattelandsontwikkeling. Dit was voor ons de trigger om de stap naar automatisch voeren nu te zetten.”
Goede benutting van het voer
De afgelopen jaren is de vooruitstrevende veehouder als pilotbedrijf betrokken geweest bij het project ‘Proeftuin Veenweiden’ met het doel het verlagen van de ammoniakemissie. “We proberen zoveel mogelijk eiwit van eigen land te halen”, vertelt Arno die daarnaast ook een eigen krachtvoer teelt. “We kunnen een eiwitrijk gewas telen, maar het moet ook goed benut worden door onze koeien. Met de voerrobot ligt er constant vers, fris voer aan het voerhek, waardoor de opname stijgt. Dit kunnen we met de Vector goed monitoren”, legt hij uit.
Ook speelt goed voeren een belangrijke rol in het verduurzamen van het bedrijf. “Hierin kun je punten scoren”, stelt Arno. Wanneer er minder voer nodig is per kilogram melk, is de broeikasgasuitstoot bij de productie van het voer lager. Dit vertaalt zich in een hogere voerefficiëntie en daarbij een goede gezondheid van de koe, ziet de veehouder.
‘Shockproof’ voor de toekomst
“We zijn nu flexibeler en onafhankelijker en dit geeft een stuk rust. Wanneer ik laat thuis kom, hoef ik niet gelijk naar achteren te rennen om te voeren”, vertelt Plomp en voegt toe “we zijn van plan nog een paar koeien meer te houden zodat de melkrobots vol zitten en we nog efficiënter kunnen draaien.” Met de automatisering zijn de veehouders, zoals ze zeggen, ‘shockproof’ voor de toekomst waarin er kansen zijn voor de volgende generatie.
Bedrijfsgegevens
Linda en Arno Plomp hebben vier kinderen Tessa (6), Thijs (8), Marit (10) en Anna (12). Samen runnen ze VOF Plomp in Wilnis. Hier melken ze 115 koeien en houden ze rond de 50 stuks jongvee op 54 ha grasland en 4,5 ha natuurland. Het rollend jaargemiddelde ligt op 9.300 liter melk per koe per jaar met 4,36% vet en 3,53% eiwit. Het celgetal ligt rond de 100.