NPPL-deelnemer Ad van Velde bemest zijn grasland nauwkeuriger dan voorheen. Dat gebeurt onder andere met variabel kunstmest strooien op basis van een taakkaart.
Ad van Velde in Kantens (Gr.) wil nauwkeuriger bemesten op zowel gras- als maisland. “Mijn doel is om de juiste hoeveelheid mest op de juiste plek te krijgen om de ruwvoeropbrengst en -kwaliteit te optimaliseren”, zegt Van Velde. In het vroege voorjaar liet hij al met behulp van NIR(Nabije Infra Rood)-technologie de drijfmest uitrijden met een sleepslang. Dat gebeurde op zowel gras- als maisland met een NIR-sensor van John Deere op de mesttank. Deze sensor meet bij het bemesten direct de stikstof- en fosfaatgehalten in drijfmest. Voor meer uitleg over de NIR-sensor zie de video op Boerderij.nl. Op basis van gehalten aan nutriënten in de drijfmest is de mestgift plaatsspecifiek gedoseerd. Van Velde werkt samen met loonbedrijf Wieringa in Roodeschool, met loonbedrijf Lucas Stuut in Jonkersvaart en met John Deere-dealer Groenoord. Wieringa heeft ook een opbrengstsensor op de hakselaar, die de opbrengst aan gras en mais kan meten. Op basis van GPS-kaarten van de bemesting op de diverse percelen, krijgt Van Velde inzicht in hoeveel nutriënten er zijn bemest op elke plek op een perceel.
Werking van NIR-sensoren
In onderstaande video geeft Klaas Sikkema van Groenoord uitleg over de HarvestLab en de werking van NIR-sensoren.
Variabel kunstmest strooien
Op het bedrijf van Van Velde is perceel 16 geselecteerd voor variabel kunstmest strooien op basis van een taakkaart. “We hebben voor de uitvoering van analyses voor het NPPL-project het veld opgedeeld in vierkante vakken van 12 bij 12 meter. Van dit perceel is per vak de stikstoftoediening vanuit drijfmestaanwending op 26 februari (kaart 1) en 25 april (kaart 2) berekend”, legt Fedde Sijbrandij, onderzoeker precisielandbouw bij Wageningen University & Research uit. Voorafgaand aan de eerste en tweede snede is een vlakke kunstmestgift gegeven, respectievelijk 280 en 150 kg kunstmest per hectare, wat neerkomt op 75,6 en 40,5 kg stikstof per hectare. Tijdens het binnenhalen van de eerste en tweede grassneden zijn met een NIR-sensor ook de droge stofopbrengst en het ruw eiwitgehalte gemeten. Hiermee zijn de stikstofopbrengst van de eerste en tweede snede berekend (kaart 3 en 4). Voor het maken van de taakkaart (kaart 7) zijn de beschikbare data geanalyseerd.
Verschillende bemestingsstrategieën
Perceel 16 is opgesplitst in twee delen, met een verschillende bemestingsstrategie voor de derde snede gras. Het linkerdeel krijgt een vlakke stikstofgift, op het rechterdeel is de kunstmest verdeeld naar stikstofefficiëntie. Op het linkerdeel van perceel 16 is gestreefd naar een vlakke stikstofbemesting uit kunstmest. Hierbij is rekening gehouden met de hoeveelheid stikstof die van de eerste twee drijfmestgiften beschikbaar is voor de derde snede (kaart 5). “De stikstof uit drijfmest werkt niet direct, maar komt geleidelijk vrij”, zegt Sijbrandij. “Circa 30% van de stikstof is direct beschikbaar, de rest komt later vrij en is beschikbaar voor latere sneden.”
Het linkerdeel van perceel 16 is bemest met 150 kg kunstmest of 40,5 kg stikstof per hectare, maar de kunstmest is zo verdeeld dat er in totaal overal evenveel stikstof beschikbaar is voor de derde snede. Plekken waar meer stikstof uit drijfmest beschikbaar was, kregen wat minder kunstmest en plekken waar minder stikstof uit drijfmest beschikbaar was, werd meer kunstmest gestrooid.
N-gift naar efficiëntie
Op het rechterdeel van perceel 16 is bemest naar stikstofefficiëntie. De stikstofefficiëntere delen van het perceel kregen meer kunstmest en de minder efficiënte delen minder kunstmest (kaart 6). De standaard gift kunstmest was 150 kg per hectare. Voor het berekenen van de stikstofefficiëntie zijn oogstdata gebruikt. Met het gras hakselen zijn onder andere droge stofopbrengsten en het ruw eiwitgehalte van het gras gemeten. Met deze gegevens zijn de stikstofopbrengsten per vak berekend. Op het rechterdeel van het perceel, waar naar efficiëntie van stikstofbenutting (= opbrengst stikstof / totale stikstofgift) is gestooid (kaart 7), varieert de kunstmestgift van 100 tot 200 kg per hectare. De meest efficiënte delen krijgen 200 kg per hectare, de minste efficiënte stukken 100 kg per hectare. De rest is in stappen van 25 kg per hectare daartussen verdeeld. “De stikstofefficiëntie hangt onder andere af van de beschikbaarheid van vocht, weersomstandigheden, de bodemstructuur en het N-leverend vermogen van de bodem. Er zijn wel bodemmonsters genomen, maar voor deze proef hebben we de N-bodemvoorraad niet meegenomen”, zegt Sijbrandij.
Strooien met taakkaart loopt soepel
Groenoord heeft loonbedrijf Lucas Stuut uit Jonkersvaart gevraagd voor het kunstmest strooien op basis van de taakkaart. De taakkaart is opgestuurd naar het loonbedrijf, die het in de terminal van de trekker heeft geplaatst. Op basis van de taakkaart geeft de terminal aan hoeveel kunstmest er nodig is voor het strooien van het perceel. De strooier werd gevuld, waarna de korrelgrootte van de kunstmest is bepaald. “Dat is nodig voor het goed instellen van de strooier”, zegt Sijbrandij, die vindt dat het instellen van de kunstmeststrooier en het strooien zelf soepel is verlopen. “Na afloop toont de terminal de kaart die laat zien hoe het perceel is gestrooid. Het is probleemloos uitgevoerd. Er zijn altijd kleine afwijkingen omdat het grid recht is en het perceel niet, de trekker rijdt nooit precies over het grid.”
Aan het eind van het seizoen wordt van perceel 16 bepaald wat de verschillen zijn in totale opbrengst en kwaliteit in de verschillende vakken en of de resultaten met precisiebemesting beter zijn dan met een vlakke stikstofgift. “We willen ook verder kijken naar mogelijke verschillen in opbrengsten van percelen die verschillen in teeltgeschiedenis”, zegt Sijbrandij. Van Velde wil graag voor al zijn gras- en maispercelen hetzelfde inzicht als hij nu heeft van perceel 16. “Op basis van plaatsspecifieke bemesting en opbrengsten, krijg ik de opbrengstpotenties in en tussen mijn percelen beter in beeld. Dat verbetert de efficiëntie van de ruwvoerwinning en dat is belangrijk voor ons rendement en de toekomst van de Nederlandse melkveehouderij”, zegt Van Velde.
Overzicht van de verschillende taakkaarten
De vennoten Ad (62) en Annette van Velde (55) hebben een melkveebedrijf met 180 koeien en 90 stuks jongvee. Het rollend jaargemiddelde is 10.255 kg melk per koe met 4,24% vet en 3,55% eiwit. Zoon Pieter (22) heeft interesse in opvolging van het bedrijf.