Fosfaatrechten geleidelijk overdragen in een samenwerkingsverband tussen verkoper en koper staat sterk in de belangstelling. Beide partijen kunnen er garen bij spinnen, zo lijkt het.
‘Belangstellenden gezocht voor samenwerking om fosfaatrechten’ adverteert Agriteam makelaars tussen de te koop staande boerderijen en landbouwgrond. Ook andere makelaars, adviseurs, banken en accountants brengen veehouders die willen afbouwen en veehouders die graag willen groeien bij elkaar. Aan de ene kant kreeg de handel en prijsvorming van fosfaatrechten dit jaar vorm, waardoor oudere veehouders en andere potentiële afbouwers de knoop doorhakken. Aan de andere kant hikken de blijvers aan tegen de forse prijzen voor rechten in de handel. Bij de huidige prijzen kost het ruim meer dan € 10.000 om een koe extra te mogen melken. Groeien heeft weer een hoge prijs, die doet denken aan het quotumtijdperk.
Afroming en belasting vermijden
Niek Groot Wassink van DLV Advies spreekt van een sterke toename van stoppers in de zomer. Waarschijnlijk is dit mede gevolg van de positieve som die zij kunnen maken over wat bedrijfsbeëindiging financieel betekent. Voor de stoppers is de verkoopwaarde van fosfaatrechten een mooi pensioen of doekje voor het bloeden. Maar wie in één keer verkoopt zal de helft ervan als inkomstenbelasting naar de fiscus mogen brengen. Bovendien roomt RVO.nl 10% van de overgedragen rechten af, voor de reservepot. Zo wordt het voor beide partijen interessant om voor de overdracht een meerjarige samenwerking aan te gaan. Afgelopen zomer werd geleidelijk aan meer duidelijk over de fiscale behandeling van constructies voor dit doel.
Doorschuiven, niet afschrijven
Kern is dat de afbouwende veehouder rechten inbrengt in een tijdelijke samenwerking om die later geruisloos door te schuiven naar de koper. De verkoper hoeft er dan geen belasting over te betalen. De koper heeft daarbij het nadeel dat hij er niet over kan afschrijven. De fiscus maakt het de partijen niet makkelijk, want als ze vooraf waterdichte afspraken maken over prijs, overdracht en betaling ziet die het gewoon als verkoop nu en betaling later. Dan gaat het belastingvoordeel niet door.
Het moet gaan om een langdurige samenwerking waarin beide partijen ondernemersrisico lopen en de waarde van de fosfaatrechten niet vooraf al vastligt. “Kansen zijn er zeker, maar het vergt een tijdje integraal puzzelen om het goed in elkaar te steken”, zegt Rick Hoksbergen van Alfa Accountants en Adviseurs. “Het draait er wel om dat je het fiscale voordeel en het vermijden van 10% afroming binnenboord houdt. Voor de koper is er het fiscale nadeel dat je niet mag afschrijven. Daar kan tegenover staan dat de overdracht heel geleidelijk gaat in de maatschap en hij voor financiering niet of maar voor een deel naar de bank hoeft.”
Ondernemersrisico
Wat vreemd aandoet is dat veehouders die elkaar normaal niet in de armen zouden vallen, ineens langjarig met elkaar moeten gaan samenwerken. Hoksbergen merkt erover op dat het minder langdurig en intensief is als een maatschap van een vader en zoon of dochter bij overname. “De verkoper brengt meestal wel arbeid in, maar dat hoeft nog niet te betekenen dat je dagelijks samen op het erf bent. Dit kan vaak ook met afgebakende taken, zoals jongveeopfok of de voederwinning. Maar het is natuurlijk toch van belang dat de bedrijven niet te ver uit elkaar liggen en dat je elkaar vertrouwt en betrokkenheid voelt.”
Behalve de fiscus kijken ook de banken kritisch naar een samenwerking, omdat er voor beide ondernemers risico’s aan kleven. Vooral als het voortzettende bedrijf er financieel minder sterk voor staat, kan het een avontuur worden met het karakter van een noodsprong, waar de bank geen trek in heeft.
Voor leveranciers van Friesland Campina is er nog een complicatie: de coöperatie bespreekt deze winter de voorstellen voor verantwoorde groei met de leden. Als die worden aangenomen kunnen bedrijven jaarlijks nog 1% tot 3% groeien en wordt de ‘B-melk’ lager betaald. Een overeenkomst voor samenwerking die enkel bedoeld lijkt om dit te vermijden, wil de coöperatie niet accepteren. Dus is het nodig om de plannen ook met deze partij vooraf te bespreken. “Net als de fiscus wil de coöperatie dat het een echte samenwerking is die meerdere doelen dient. Het moet wel om minimaal vijf jaar gaan, waarbij beide partijen nog volwaardig ondernemer blijven”, zegt Hoksbergen daarover.
Zes maanden
Hoewel het in principe mogelijk is om rechten na drie jaar samenwerking fiscaal door te schuiven, heeft de fiscus in overleggen met LTO en de VLB laten weten dat echte samenwerking langer moet duren. Het criterium zou zijn dat niet meer dan 10% van de rechten jaarlijks overgaat in eigendom. Dan zou tien jaar nodig zijn om alle rechten over te dragen. Hoksbergen en Groot Wassink denken dat het in de praktijk zal gaan om vijf tot tien jaar, omdat verkopers op een gegeven moment toch willen afronden en over de laatste porties dan wel fiscaal afrekenen.
Ze wijzen ook op de risico’s. Zo mag de prijs voor overdracht van de rechten niet vooraf worden bepaald. Er zijn duidelijke afspraken nodig welke prijsnotering dan te zijner tijd richtinggevend is. De verkoper stapt in op een moment dat de prijzen vrij hoog zijn. Hij moet ertegen kunnen dat over enkele jaren de prijs ook lager zou kunnen zijn. “Maar dat is ook het geval als je nu niet verkoopt omdat je nog een paar jaar moet doorboeren”, zegt Groot Wassink daarover.
De samenwerking moet economisch serieus zijn en uit de contracten moet blijken dat beide ondernemers ondernemersrisico lopen. Daarbij is het wel oppassen om niet juridisch aansprakelijk te worden voor de schulden van het andere bedrijf.
Al met al vergt het aangaan van een fosfaatmaatschap de inzet van accountants en fiscalisten en overleg met de fiscus, de bank en eventueel de coöperatie. Het neemt al gauw een half jaar in beslag en brengt uiteraard ook de nodige kosten mee voor het advieswerk.
Actiepunten bij aangaan samenwerking
* ga samenwerking alleen aan als er een persoonlijke klik en betrokkenheid is;
* en als de stijl van boeren enigszins overeenkomt;
* De afstand tussen bedrijven kan niet te groot zijn (‘met een trekker te doen’)
*bedenk dat de samenwerking leidt tot een rekening-courant in gezamenlijk beheer: op naam van alle vennoten/maten!
* het gaat niet zonder risico: zolang de samenwerking duurt zijn beide partijen volwaardig ondernemer, inclusief onzekerheid over de prijs voor over te dragen rechten;
* ga je vee samenvoegen, hoe zit het met (verschillen in) ziektestatus?
* denk ook aan de omgevings- en NB-vergunning op de plek waar meer koeien gemolken worden;
* kijk naar voer- en mestvoorraden. Worden die ingebracht of vooraf opgebruikt/afgevoerd?
* zet de samenwerking goed op papier: tot en met de vraag wat er gebeurt als één van de partijen arbeidsongeschikt raakt of overlijdt en pas testamenten hierop aan.