Het ministerie werkt samen met LTO Nederland, NMV, NAJK en NZO aan de invoering van fosfaatrechten voor de melkveehouderij. Mogelijk wordt dit systeem gekoppeld aan grondgebondenheid. Doel is melkveehouders zo efficiënt mogelijk met fosfaat te laten zijn om onder het door de EU opgelegde plafond van 172,9 miljoen kilo fosfaat te blijven.
Dinsdag 16 juni was het eerste overleg tussen het ministerie van EZ en de sectorpartijen. Eendrachtig hebben LTO, NMV, NAJK en NZO een voorstel gedaan. De sector wil een systeem van fosfaatrechten die voorlopig alleen binnen de melkveehouderij verhandelbaar zijn. Een fosfaatrecht zou kunnen staan voor 41 kilo fosfaat. Een koe produceert 40 tot 45 kilo fosfaat per jaar. Fosfaatrechten hebben de voorkeur boven dierrechten omdat het direct stuurt op datgene waarom het gaat: de fosfaatproductie.
De zuivelsector stelt voor dat de toekenning van fosfaatrechten aan individuele bedrijven wordt gebaseerd op referentiejaar 2013. Gekozen is voor 2013 omdat dit het meest logische zou zijn; van dat jaar staan alle gegevens op papier, het jaar ligt nog niet te ver terug en de laatste wijziging van de Meststoffenwet (onder meer de invoering van de mestverwerkingsplicht) vond plaats in december 2013. De invoering van de fosfaatrechten zal per 1 januari 2017 zijn. Eerder lukt niet.
Doel is de fosfaatproductie in de melkveehouderij te beperken met fosfaatrechten, een verplichte Kringloopwijzer voor alle melkveehouders, en aanscherping van het voerspoor. Staatssecretaris Sharon Dijksma (EZ) wil de fosfaatproductie van de melkveehouderij begrenzen, tenzij de sector haar er voor 1 juli van kan overtuigen daar zelf toe in staat te zijn.
Eerder gaf Dijksma aan dat wordt gekeken naar de invoering van dierrechten, fosfaatrechten of beperking van de melkproductie per dier of per bedrijf. Van deze drie opties geeft de sector de voorkeur aan fosfaatrechten. De borging hiervan wordt door het ministerie in overleg met de sector nu verder uitgewerkt. De productiebegrenzende maatregelen zullen worden opgenomen in de Meststoffenwet.
De wens van de zuivelsector is een verhandelbaar systeem, voorlopig binnen de melkveehouderij. De varkens- en pluimveerechten gelden tot en met 2017. Mogelijk dat deze daarna worden omgezet in fosfaatrechten.
De prijs van een fosfaatrecht zal sterk afhangen van de mate van verhandelbaarheid en de winstgevendheid van de melkveehouderij. De verwachting is dat het ministerie wil dat fosfaatrechten niet vrij verhandelbaar zijn maar bijvoorbeeld worden gekoppeld aan grond. De mate waarin een bedrijf grondgebonden is, bepaalt of en hoeveel fosfaatrechten die ondernemer mag hebben. Deze nieuwe regels tackelen de intensivering van de melkveehouderij. Dijksma zei in april in een debat met de Eerste Kamer de grondgebondenheid in de wet te willen opnemen.
Een andere mogelijkheid is dat de overheid de handel in fosfaatrechten zelf reguleert en zodoende de mogelijkheid krijgt fosfaatrechten uit de markt te nemen.
De politiek en de sector zijn bezorgd dat het fosfaatplafond snel wordt bereikt door de groei van de melkveehouderij. Wordt dit plafond overschreden, dan overweegt Brussel een einde te maken aan de derogatie en aanscherping van de nitraatnormen.
Uit cijfers van het CBS blijkt dat de fosfaatproductie van de Nederlandse veehouderij in 2014 op 172,3 miljoen kilo komt, gebaseerd op definitieve dieraantallen en voorlopige voercijfers. Het door de EU opgelegde plafond is 172,9 miljoen kilo. Uit de CBS-cijfers blijkt ook dat de fosfaatproductie van melkvee met 86,1 miljoen kilo hoger is dan het door de zuivelsector afgesproken sectorplafond van 84,9 miljoen kilo.