Lely moet over een paar jaar ook staan voor dier- en milieuvriendelijkere stalconcepten en betaalbare, duurzame mestrecycling. Het bedrijf investeert daarvoor jaarlijks ruim € 30 miljoen in onderzoek en ontwikkeling.
Wie Lely zegt, denkt: melkrobots. De Maassluisse machinebouwer is marktleider op gebied van melkrobots. Daar omheen produceert het bedrijf nog wat techniek, zoals mest-, en voerrobots. De ambities van topman Alexander van der Lely reiken echter verder. Lely moet over een paar jaren ook staan voor dier- en milieuvriendelijkere stalconcepten en betaalbare, duurzame mestrecycling.
Van der Lely zegt het niet zo hard als hierboven opgeschreven, want er wordt nog druk gewerkt aan het zodanig verbeteren van de mestinstallatie dat die voor de veehouder echt betaalbaar is zonder dat de overheid erbij moet komen kijken. Van der Lely is ervan overtuigd dat de huidige stallen, waarbij koeien ‘bovenop het riool’ lopen of een groot deel van het vloeroppervlak is ingeruimd voor een permanent vochtige film van mest en urine hun tijd hebben gehad. Het geeft te veel emissies en is nadelig voor het dierenwelzijn.
Wanneer mogen we zo’n nieuwe en verbeterde mestverwerkingsinstallatie verwachten?
“Vóór 2025.”
Dat duurt velen te lang. Het mestprobleem knelt nu. Ook vóór 2020?
“Mogelijk.” Van der Lely reageert licht afhoudend. Hij wil wel richtingen duiden waarin zijn bedrijf nieuwe oplossingen voor op het melkveebedrijf zoekt, maar de details houdt hij graag nog even voor zich.
Als melkveehouders hun bedrijven straks gaan aanpassen aan de nieuwe eisen van overheid en hun eigen coöperaties, zorgen ze dat ze voldoende grond hebben. Dan is de noodzaak voor mestrecycling verdwenen!
“Zelfs met voldoende grond heeft het wegnemen van de emissie de toekomst. Bovendien is een mineraal als fosfor eindig.”
Waaruit betaalt Lely de ontwikkeling van deze nieuwe apparatuur? Is het uit de recente verkoop van de mechanisatietak?
“Wij gebruiken de opbrengst daarvan om het bedrijf verder uit te bouwen, maar we hebben nog heel veel taken om op te pakken op het gebied van de melkveehouderij. Jaarlijks geven we zo’n 6% van de omzet uit aan onderzoek en ontwikkeling, voor diverse projecten. (Uitgaande van de omzet 2016 is dat ruim € 31,5 miljoen, red)”
Aan wat voor projecten werkt Lely nog meer? De melkrobot lijkt al redelijk uitontwikkeld.
“Dat laatste zou ik zo niet zeggen. Auto’s zijn toch ook nog niet uitontwikkeld, zie de elektrische auto. De melkrobot moet nog breder beschikbaar worden. De acceptatie heeft sinds wij hiermee 25 jaar geleden begonnen een hele vlucht genomen. Destijds was de melkrobot nog een vraagteken, nu neemt elke melkveehouder hem minstens in overweging. We zien nog ruimte voor verdere verbeteringen, toevoegingen en acceptatie.”
Gaat de marge op de melkrobot dan ook omlaag?
“Dat zou kunnen, maar het hoeft niet.”
Een hoge marge trekt concurrenten aan en veehouders gaan misschien ook zoeken naar goedkopere alternatieven.
“Als wij niets meer doen, ja, dan kan dat. Maar er komen continu allerlei nieuwe technieken en verdere verbeteringen aan. Met onze systemen kunnen wij onze gebruikers goed laten meeprofiteren.”
Blijft Lely geloven in de boxrobot?
“Ja, wij hebben goede ervaringen met de boxrobot, die helemaal om de koe heen is gebouwd, in tegenstelling tot sommige andere systemen. Wij geloven niet in de carrousel of andere grootschalige systemen. Dat is ook omdat het koegedrag beter is in kleinere groepen van 60, 120 of 180 dieren dan in grotere groepen.”
Heeft een en ander ook gevolgen voor de stallenbouw?
“Wij geloven dat de traditionele melkstal gaat verdwijnen en hebben er ideeën over hoe het anders moet.”
Gaat Lely dan ook in de stallenbouw?
“De stallenbouw is een erg lokale business, wereldwijd. Stallenbouw doen partners.”
Wat vindt u van de huidige melkveestallen?
“De stallen die er nu zijn, vind ik niet heel lekker. De vrijloopstal vind je in allerlei varianten wereldwijd terug. Het is een stal waar de koe als het ware op het riool loopt. Dat is niet heel fijn, voor het dierenwelzijn, voor de emissie en voor het gezicht. De consument kijkt steeds meer mee. Als een burger binnenkomt dan is nog steeds het eerste wat hem tegemoet komt de mest en de emissie.”
Dat is in een stal met mestschuiven ook zo.
“Klopt.”
Lely heeft ideeën hoe het anders en beter kan en wil toch niet in de stallenbouw?
“Nee.”
Maar wel in de inrichting van stallen of in de verkoop van concepten?
“Ik heb gezegd wat ik gezegd heb.”
U hebt er imagotechnisch en qua bedrijfsperspectief ook een belang bij dat stallen en de hele melkveehouderij duurzamer en diervriendelijker wordt.
“Ja, maar de discussie over megastallen is iets typisch Nederlands. Het gaat echt over wat je wilt bereiken en hoe je dat ook communiceert. Dat betreft meer dierenwelzijn, duurzaamheid en minder emissies.”
Het ging eerder even over de verkoop van de mechanisatietak. Wat was de reden daarvoor?
“We zijn ons steeds meer gaan specialiseren in de melkveehouderij. Eerder al hadden we onze tak met akkerbouwmachines afgestoten. Bovendien, als we vooruit kijken naar de komende jaren, zou het moeilijk zijn geworden om door te groeien en onze plek te behouden tussen de dealers. Bij de dealers van landbouwmachines verandert er zo veel, met name ook door de sterke positie van de ‘full-liners’ (de bedrijven met een volledige mechanisatielijn in huis, red.). Het was nu gewoon het optimale moment om onze mechanisatie-divisie, die een omzet had van € 150 tot € 160 miljoen per jaar, van de hand te doen.”
Overstappen op internetverkoop was geen optie?
“Voor complexere producten is dat nog heel lastig. Bovendien moet je toch ter plekke zijn voor het afstellen van machines en de service. Klanten stellen toch heel erg veel prijs op het persoonlijke contact. Direct contact weegt zwaar voor de boer. Dat ervaren we ook steeds bij de verkoop van onze melkrobots, voer-, en mestrobots.”
Dankzij de melkrobots zit Lely op een schat aan informatie over de melkveehouderij. De robots verzamelen allerlei informatie over de melkwinning, het vee en het gedrag van de boer. Wat doet Lely daarmee?
“Ten eerste zitten wij niet op de data. We hebben de klanten gevraagd of wij die data mogen gebruiken, met name om nieuwe technologie te ontwikkelen, want meten is weten. Ook is het bedoeld om terug te kunnen koppelen naar de veehouder. Die kan bijvoorbeeld inloggen op ons systeem en zijn prestaties vergelijken met die van zijn collega’s, met als doel om zijn prestaties te verbeteren. Ook geeft het de mogelijkheid om advies op maat te geven, uitgaande van het doel van de veehouder.”
U noemt de veehouder. Is het altijd de veehouder die het doel bepaalt van het datagebruik?
“Wij werken ook samen in breder verband van Smart Dairyfarming met FrieslandCampina, CRV en Agrifirm, maar dat is ook de melkveehouder.”
Verkoopt Lely ook data?
“Wij werken samen met anderen. Dat is niet altijd gratis, omdat wij extra werk moeten doen om sommige gegevens te vinden.”
Met één druk op de knop weet Lely wat morgen de Nederlandse melkproductie wordt.
“Niet van iedereen, maar het kan in Smart Dairyfarming. Als FrieslandCampina de data van de veehouders overigens anders wil gaan gebruiken, moet de veehouder daar wel weer opnieuw over beslissen.”
Met de combinatie van kennis, techniek en data heeft Lely een voorsprong op veel anderen. Kan dat behouden blijven?
“Als we het goed doen wel, maar het kunnen vinden van voldoende specialisten is een punt van zorg. Helaas zijn er in Nederland heel veel partijen bezig met internet en ICT. Daardoor hebben we veel concurrentie op de arbeidsmarkt. Dat is ook de reden dat we een datacentrum in Tsjechië hebben en een technologiebedrijf voor software in Turkije.”
Is Nederland niet te duur om innovaties te ontwikkelen en machines te produceren?
“Nee, de omgeving hier is perfect, qua melkveehouderij, zuivel en kennis.”
Lely ziet, zoals u zegt, nog heel wat taken voor zich om het leven van melkveehouders te veraangenamen, repeterende werkzaamheden te automatiseren en het dierenwelzijn te verbeteren. Lukt het financieel gezien om dat allemaal voor elkaar te krijgen?
“Daar hebben we de afgelopen 15 jaren geen enkel probleem mee gehad.”
Wat is uw eigen doel met het bedrijf?
“Het bedrijf in de familie te houden en in goede staat naar een volgende generatie brengen.”
Is een beursgang een optie?
“Nee dus.”
Alexander van der Lely (49) is de CEO van Lely. Dat bedrijf startte in 1948 met de productie van de harkkeerder. Het zette vanaf de start in op innovatie, die onder andere de eenschijfs kunstmeststrooier (1958) en de rotorkopeg (1968) opleverde. Lely is houder van ruim 2.500 octrooien. In 1992 introduceerde het bedrijf een prototype van de Astronaut melkrobot die in 1995 op de markt kwam. In 2005 volgde de Discovery-mestrobot, in 2008 de Juno-voeraanschuiver en in 2012 de Vector-voerrobot. In 2017 is de ruwvoerwinningsdivisie verkocht aan Agco, de moedermaatschappij van onder andere Fendt en Massey Ferguson.