De vergoeding voor agrarisch natuurbeheer is recent flink verhoogd. Desondanks vormt het voor veehouders nog een flinke uitdaging om er in de praktijk een paar centen aan over te houden of sterker, geen geld op toe te leggen.
De van origine Zuid-Hollandse Frans Verleun is sinds 1999 melkveehouder in het Groningse Briltil. De naam van het dorp verraadt de staat van de grond waar hij in het Zuidwesterkwartier op boert. Bril betekent drassig land en dat klopt als een bus. Zet bij zijn boerderij een schop in de grond en je stuit na 30 centimeter klei op een dikke laag leem. Daaronder zit afhankelijk van de plek veen of zand. Bij veel regen kun je beter van het land blijven. Mais telen is op deze grond in de regel geen succes. Wil je toch mais in het rantsoen, dan rest er alleen aankoop. Daar biedt een jaaropbrengst van een kleine € 13.000 voor natuurbeheer uitkomst.
Vergoedingen natuurbeheer verhoogd
Vaak is de vooronderstelling dat werken met natuur vooral liefdewerk oud papier is. Verleun moet erom lachen; zo erg is het gelukkig nou ook weer niet. Met de hervorming van het beleid voor agrarisch natuurbeheer zijn de vergoedingen afgelopen jaar flink omhooggegaan, al zul je er nog steeds niet snel rijk van worden. Zo beurt de veehouder voor uitgesteld maaibeheer tot 15 juni € 780 per hectare en levert extensief beweiden hem zo’n € 480 per hectare op. Een verhoging van het waterpeil met 20 centimeter tot 15 juni brengt € 125 per hectare in het laatje en 30 centimeter € 189. Legselbeheer gedurende het hele jaar is goed voor € 75 per hectare. Werken met een dusdanig lage vergoeding voor legselbeheer is volgens Verleun alleen mogelijk door de grote inzet van een groot aantal vrijwilligers. Al met al ontvangt de veehouder over 2016 voor al zijn inspanning € 12.802.
Vergoeding geleden schade
De melkveehouder ziet het bedrag vooral als vergoeding voor geleden schade. Daarbij stellen de banken steeds strengere eisen en moet hij vanwege zijn hogere voerkosten ook daar met een goed verhaal kunnen aankomen. De veehouder rekent voor: aan eerste en tweede snede gras zou hij normaal zo’n 6.500 kilo aan droge stof à 920 VEM binnenhalen. Van de percelen met uitgesteld maaibeheer haalt hij nu in juni zo’n 4.500 kilo droge stof à 770 VEM. Hij mist dus 2.000 kilo droge stof per hectare en 150 VEM per kilo droge stof.
De 2.000 kilo droge stof kan hij compenseren met bijvoorbeeld 5,7 ton mais (35% droge stof) à € 45 per ton. Dat komt neer op € 256,50 per hectare aan extra kosten.
Het verlies van 150 VEM per kilo droge stof van het binnengehaalde ruwvoer compenseert hij met krachtvoer. Zijn koeien nemen per dag 12 kilo aan ruwvoer droge stof op. Dat betekent dat hij 1.800 VEM moet compenseren met 4 kilo extra krachtvoer. Omgerekend is 4.500 kilo droge stof goed voor 375 dagen voer. Dit aantal dagen maal de extra 4 kilo krachtvoer à € 0,25 per kilo maakt een extra kostenpost van € 375 per hectare. Daarbij moet hij dagelijks ook nog 1,2 kilo sojaschroot bijvoeren om het eiwit er bij te trekken. Het ruw eiwit percentage van de kuil ligt namelijk op 94 gram per kilo droge stof. 450 kilo sojaschroot à € 0,34 per kilo maakt een bedrag van € 450. Alles bij elkaar komen de extra kosten nodig om de totale voerderverliezen te compenseren dan uit op € 784,50 per hectare.
Zonder natuurbeheer zou hij € 220 per hectare neerleggen om de 6.500 kilo droge stof aan eerste en tweede snede in de bult te krijgen. De 4.500 kilo droge stof die hij nu van het land haalt, laat hij vanwege de mindere kwaliteit persen in 21 ronde balen à € 12,50 per stuk wat op een totaal bedrag uitkomt van € 262,50 per hectare. Deze meerkosten van € 42,50 moeten eigenlijk nog bij de kosten aan voerverlies worden opgeteld. Dat maakt samen een kostenpost van € 827 per hectare.
Aankoop mais past goed in bedrijfsstrategie
Dat betekent dat Verleun voor een beheerpakket met uitgestelde maaidatum tot 15 juni eigenlijk geld toelegt. Toch ligt dat volgens de veehouder wat genuanceerder. Deze berekening geldt voor de melkkoeien. Bij het jongvee en de droogstaande koeien kan hij duidelijk met minder kosten uit. Dan is er nog het feit dat zijn land eigenlijk alleen geschikt is voor grasland. De aankoop van mais past daarom prima in zijn bedrijfsstrategie.
Toch geeft Verleun aan dat je als veehouder eigenlijk niet meer dan 10% van je grond onder een zwaar beheerpakket moet hebben. Ga je daar overheen, zoals Verleun, dan kan het onder bepaalde omstandigheden toch wel wat dwingend gaan werken in je bedrijfsvoering.
Naam: Frans Verleun (54). Woonplaats: Briltil (Gr.). Bedrijf: Verleun houdt samen met zijn vrouw Evadien (53) en dochter Leonie (22) 150 melk- en kalfkoeien en 75 stuks jongvee in het Groningse Briltil. Zij hebben 77 hectare grasland in gebruik waarvan 66 hectare huiskavel. Het rollend jaargemiddelde ligt op 8.500 kilo melk bij 4,33% vet en 3,53% eiwit. Ze realiseren 17.000 kilo melk per hectare. Van hun grond is op 8,5 hectare sprake van uitgesteld maaibeheer. Op 2,5 hectare is tot 15 juni sprake van extensieve beweiding (max. 3 GVE per hectare). Op een kleine 7,5 hectare is sprake van een verhoogd waterpeil tot 15 juni. Op 52 hectare is sprake van legselbeheer.