Hun eerste robot schafte de familie Heerink 16 jaar geleden aan. ‘Dankzij de techniek kon het bedrijf groeien’, geeft Jan Heerink aan. Inmiddels melken zeven Lely A4’s de 440 melkkoeien in het Groningse Noordbroek, waar de familie Heerink het bedrijf helemaal om de automatische melksystemen heen heeft gebouwd. ‘Als het moet kan één persoon zich alleen redden.’
Wanneer je zoon, dochter én schoonzoon ambities hebben om melkveehouder te worden, dan zoek je als ouders naar mogelijkheden om het bedrijf uit te breiden. ‘We hebben met zijn allen lang en goed nagedacht over de groei van ons bedrijf’, zegt vader Jan Heerink. ‘We willen zoveel mogelijk met de familie het werk op het bedrijf rondzetten, dus zonder personeel’, noemt hij als één van de uitgangspunten.
Al vanaf 1999 worden de koeien met een robot gemolken. ‘We zagen techniek als middel om het bedrijf te vergroten’, aldus Jan over één van de redenen om automatisch te gaan melken. ‘Zo is het ook gegaan, de robots hebben ons geholpen het bedrijf te laten groeien, met behoud van een fijn sociaal leven.’
Toch stond ook de manier van melken ter discussie bij het maken van de groeiplannen. ‘Melken met een grote capaciteit melkstal was ook een optie.’ De mening van alle ondernemers, jong en oud, was echter unaniem: ‘we willen niet meer terug.’ Het robotmelken zorgt voor een flink stuk flexibiliteit, ook in de toekomst, zo redeneren ze. ‘We zijn allemaal ook sociaal actief en hechten waarde aan vrije tijd. Met de robots is dat gemakkelijker. In het weekend bijvoorbeeld moet je het werk met één persoon kunnen rondzetten, zodat de anderen écht vrij zijn.’
Alle melkkoeien onder één dak
De robots waren eigenlijk binnen 15 minuten gekocht, geeft Jan aan. ‘Daar waren we het zo over eens. De inpassing in de gebouwen zorgde voor meer denkwerk.’ Ze begonnen te tekenen en te puzzelen aan hun nieuwe stal die ze eind 2015 in gebruik hebben genomen. ‘We wilden alle melkkoeien bij elkaar onder één dak’, zo luidde één van de belangrijkste wensen. ‘We wilden niet in twee stallen robotmelken. Dan ben je in de éne stal bezig en dan gaat het in de andere stal fout. Dat is frustrerend en kost veel tijd.’
De looplijnen in de stal kregen daarom ook nadrukkelijk aandacht om zo koeien snel en gemakkelijk te kunnen separeren en verplaatsen. ‘We hebben behoorlijk veel loze ruimte in de stal’, vertelt Jan. ‘Dat zijn dure vierkante meters, is de reactie van bezoekers. Maar wanneer je gemakkelijk werkt en één persoon de koeien kan verplaatsen levert je dat in efficiëntie uiteindelijk veel meer op.’
De familie bouwde de nieuwe stal tegen de bestaande stal van 2003 aan waardoor er ruimte is voor zo’n 450 melkkoeien. Daarmee realiseerden ze uiteindelijk een 2+0+5+0+3. De robots zijn ‘in lijn’ geplaatst in het midden van de stal met daarbij een centrale gang voor koeverkeer en met een schone route. ‘Relatief dicht bij elkaar zodat je korte looplijnen hebt’, verklaart Jan.
Het drie rijige gedeelte in de nieuwe stal is speciaal voor de droge koeien en de nieuwmelkte koeien. ‘Tussen die twee groepen is een groot strohok geplaatst en een robot’, legt Jan uit. ‘Een droge koe kan in het stro afkalven en meteen door naar de robot.’ Na ongeveer 50 tot 60 dagen na kalven gaat de koe over naar de ‘gangbare’ groep, waarbij ze eerst bekapt wordt. Naast de groep met nieuwmelkte koeien is er ook een aparte vaarzengroep, vertelt Jan. ‘Die hebben toch wat meer aandacht nodig om bij de robot te komen, het is nu handig dat ze in één groep gemolken worden.’
Dalende kosten
Met het opschalen naar zeven Lely A4 robots merkt de familie Heerink dat de kosten per liter melk gedaald zijn. ‘We zaten altijd rond één cent per liter melk’, weet Jan, die enthousiast is over het robotmelken, maar ook zeker een saldoboer is. ‘Ik blijf hameren op rendement.’ Het kostenplaatje van de robot kan de concurrentie aan met de grote capaciteit melkstallen, denkt Jan. ‘Zo’n carrousel kost ook wat in onderhoud, bovendien heb je dan ook nog medewerkers nodig.’
Nieuwe technieken en efficiëntie
De nieuwbouw betekende een behoorlijk efficiëntieslag voor de melkveehouders. Niet alleen door bij de bouw te letten op arbeidsgemak, maar ook door het gebruik van handige hulpmiddelen. Bijvoorbeeld de split entry’s voor een flexibele wachtruimte, en activiteitenmeting die zorgt voor een goede tochtsignalering. ‘De jonge generatie laat de digitale techniek voor zich werken’, geeft Jan aan. ‘Ze werken met Lely T4C InHerd, een app op de telefoon. Wanneer een koe bijvoorbeeld kreupel is dan kunnen ze via de telefoon ingeven dat de koe gesepareerd moet worden. Twee uur later staat zo’n koe in de separatieruimte en kun je aan de slag.’
Jan verbaast zich er nog over dat het hele bedrijf op deze manier op afstand te monitoren is. ‘Onze zoon was op wintersport, maar voordat hij thuis was kon hij ons precies vertellen wat er allemaal was gebeurd. Ik vind het prachtig dat de techniek zo meehelpt bij het runnen van ons familiebedrijf.’
Jan, Hermien, zoon Bas Heerink, dochter Dineke Hartman-Heerink en schoonzoon Arjen Hartman melken in het Groningse Noordbroek 440 melkkoeien. Ze leveren dit jaar tussen de 3,6 en 4 miljoen kilo melk af. Het bedrijf heeft 195 hectare grond, waarbij ze het landwerk grotendeels zelf uitvoeren. De gemiddelde (afgeleverde) productie ligt rond 8200 kilo melk met 4,50 % vet en 3,65% eiwit. Eind 2015 is een nieuwe stal in gebruik genomen met 7 Lely A4 robots, Lely Juno voerschuif en Lely Discovery mestrobots.