De Amerikaanse overheid heeft in 2014 het Dairy Margin Protection Program (MPP-Dairy) ingesteld. Het gros van de Amerikaanse melkveehouders neemt deel aan deze vrijwillige verzekering die loopt tot 2018. Hiermee zijn ze verzekerd van een zelfgekozen marge tussen melkprijs en voerkosten.
Amerikaanse melkveehouders hadden met name in 2009 ook een bijzonder slecht jaar, met voerprijzen op een hoog niveau en dalende melkprijzen, waardoor er nauwelijks marge overbleef. Dit staat in Amerika bekend als the margin crash of 2009, waarbij melkveehouders grote verliezen hadden, gemiddeld $150.000 per bedrijf, en veel met name kleine bedrijven zijn gestopt. In de VS drukken hogere voerprijzen harder door dan in Nederland, omdat voeraankoop in de VS een veel groter deel van de kostprijs van melk uitmaakt. Een toenemende volatiliteit van melk- en voerprijzen kan melkveehouders daardoor financieel in de problemen brengen.
Oorzaak margin crash
Volgens Mark Stephenson, directeur van de afdeling Dairy Policy Analysis van University Wisconsin in Madison, zijn de forse melkstijging en de structuurverandering van de Amerikaanse melkveehouderij in de laatste 20 jaar debet aan de margin crash. “Onze melkproductie steeg jaarlijks met twee procent en de schaalvergroting ging versneld door”, zegt Stephenson. “Minder dan drie procent van de bedrijven is nu goed voor de helft van de melkproductie.” Grotere bedrijven reageren bij stijgende melkprijzen sneller met productieverhoging dan kleinere bedrijven. In een vrije marktsituatie ontstaat dan snel weer overproductie met scherpe prijsdalingen tot gevolg. “Dat verklaart de hogere prijsvolatiliteit, waar we al vanaf 1995 mee te maken hebben.” Daarnaast was de VS jarenlang zelfvoorzienend in zuivel, maar is door productiestijging een belangrijk zuivelexporterend land geworden. De afhankelijkheid van export levert ook meer prijsrisico’s op.
MMP-Dairy
In Amerika kunnen melkveehouders sinds 2014 deelnemen aan het Dairy Margin Protection Program (MPP-Dairy). Dat is een verzekering die melkveehouders elk jaar kunnen afsluiten om een zelfgekozen marge tussen melk- en voerkosten af te dekken. In 2015 deed 55 procent van de melkveebedrijven met 80 procent van de melkproductie mee aan MPP-Dairy.
Met $100 administratiekosten per jaar kan een melkveehouder een zogenoemde catastrofe-dekking afsluiten. Hierbij wordt alleen uitbetaald bij uitzonderlijke prijsfluctuaties, waarbij de gemiddelde nationale marge minimaal twee achtereenvolgende maanden onder $9 per 100 kilo melk daalt. In 2015 koos 45 procent van de deelnemers (de helft van de totale melkproductie) hiervoor. 42 procent van de Amerikaanse veehouders betaalde extra premie voor dekking van $13,25 tot $14,50 marge.
De hoogte van de premie is afhankelijk van de minimale marge die een veehouder wil overhouden, minimaal $10 tot $18 per 100 kilo melk, en het percentage van de historische melkproductie (25 tot 90 procent) dat hij wil afdekken. De premies financieren maar een klein deel van de uitkeringen, het overgrote deel komt uit een omvangrijke financiele bijdrage van de overheid.
“Het is nog te vroeg om te zeggen of MPP-Dairy succesvol is in het afdekken van risico’s”, zegt Stephenson. “Het dekt in elk geval risico’s met catastrofale gevolgen af, maar er zijn nog wel vraagtekens.” Het is denkbaar dat melkveehouders door MPP-Dairy en de schadevergoedingen bij lagere melk-voermarges de melkproductie minder verlagen dan voorheen. Dat kan averechts werken bij langere perioden met lage marges.
Interessant voor Nederland?
Het is de vraag of een soortgelijk systeem als het MPP-Dairy in Nederland ook een optie zou kunnen zijn om prijsrisico’s af te dekken. Landbouweconoom Gerrit Meester, die tot 2009 als topambtenaar bij ministerie van Landbouw nauw betrokken was bij de ontwikkeling van het landbouwbeleid, ziet er weinig heil in. “De EU heeft al in 1992 gekozen voor het grotendeels loslaten van het prijsbeleid en dit vervangen door directe inkomenssteun. Die inkomenssteun is onafhankelijk van prijsniveaus of marges, maar biedt als vast basiselement wel een zekere stabiliteit in het bedrijfsinkomen”, vindt Meester. Dat is dus een belangrijk verschil met het Amerikaanse systeem dat ook met MPP nog steeds in wezen een prijstoeslagstelsel is. “Toepassing van MPP zou in die zin een stap terug zijn in de ontwikkeling van het GLB.”
Daarnaast is het volgens de landbouweconoom ondenkbaar dat alleen Nederland zo’n stap zou doen. Tenzij het GLB als geheel gerenationaliseerd zou worden, maar dan zou zo’n grotendeels uit overheidsbudget gefinancierd stelsel beschouwd kunnen worden als ongeoorloofde staatssteun in de vorm van prijssubsidies. “Dit staat nog los van de vraag of Den Haag daarvoor op de nationale begroting geld zou willen vrijmaken. De Nederlandse landbouw heeft niet voor niets voorkeur voor Brussels in plaats van Haags landbouwbeleid. Dus een MPP in de vorm zoals in de Verenigde Staten toegepast, acht ik in Nederland en in de EU onhaalbaar”, stelt Meester.
Wagenings onderzoek
In opdracht van het ministerie van EZ onderzoekt Wageningen UR het Amerikaanse MMP-Dairy. “Naast mogelijke belemmeringen door landbouwbeleid, is er verzekeringstechnisch nog de problematiek van het goed en betrouwbaar kunnen meten van kosten en opbrengsten”, zegt Miranda Meuwissen, als WUR-deskundige in agrarische risicoverzekeringen. “We bespreken de mogelijkheden voor dit product op ons verzekeringsseminar link http://www.wageningenur.nl/en/activity/EAAE-Seminar-Prospects-for-agricultural-insurance-in-Europe.htm‘Prospects for agricultural insurance in Europe’ in oktober.”
Meester vindt dat Nederland en de EU kunnen nadenken over betere afdekking van inkomensrisico’s, dit mogelijk ook in varianten van MPP. “Eerste voorwaarde is dat zo’n systeem zichzelf moet kunnen bedruipen. Dan praten we over veel grotere premiebijdragen dan alleen de $100 ‘enrollment fee’ plus beperkte extra betalingen per kilo melk zoals in MMP-Dairy. Als er al overheidsbudget wordt ingezet, kan dit alleen voor een beperkt aantal jaren om het systeem op gang te helpen. Dit kan op nationaal niveau, maar dan moeten verzekeringsmaatschappijen wel geïnteresseerd zijn en tot nu toe hebben zij hiervoor weinig animo.”
Iets vergelijkbaars als het diergezondheidsfonds, maar dan op vrijwillige basis kan een optie zijn, maar is ook niet eenvoudig. “Want dat leidde tot veel gedoe over hoogte van premies en wat te vergoeden.”
Meester denkt dat de animo onder melkveehouders om mee te doen bij een kostendekkende premie ook niet groot is. Want er zijn genoeg andere mogelijkheden om voorzieningen te treffen voor prijs- en margerisico’s zoals indekking van kortetermijnrisico’s op termijnmarkten. “In Amerika is dat al heel gebruikelijk, Nederlandse melkveehouders kunnen daar ook meer gebruik van maken. Daarnaast blijft het zaak om in goede jaren buffers op te bouwen voor slechte jaren.”