Doorgaan naar artikel

‘De tijden zijn anders, Excel regeert’

Vaak is het de jonge generatie die grote stappen wil zetten. Bij Kantoniemen Tila OY wil vader Juha liefst gisteren al beginnen met opschalen naar 600 koeien op een nieuwe locatie. Zoon Joonas en neef Ville Korhonen zijn risicomijdender.

Juha Kantoniemi boert al bijna 45 jaar op de huidige locatie in het Finse Peränne. Hij startte met zijn vrouw Kirsi met 25 melkkoeien, breidde rond 1995 uit naar 150 koeien en naar 350 in 2008. Het rendement is structureel hoog. Daarom is in 2014 het bedrijf omgezet naar een besloten vennootschap (OY). Juha heeft daarin nu 40% van de aandelen, zijn vrouw 9%, zoon Joonas 26% en neef Ville 25%. Het boekjaar loopt van maart tot en met februari. “Veel bedrijven werken met het kalenderjaar. In december wil bijna iedereen de belasting gedreven grote investeringen doen. In februari hebben toeleveranciers geen handel meer en drukken ze de prijzen.”

Kantoniemi senior koerst erop nog een jaar of vier actief te blijven in het bedrijf. In die vier jaar zijn nauwelijks investeringen nodig op de huidige locatie. De twee ligboxenstallen zijn volledig benut. De ene is vierrijig, de ander zesrijig, met aan de buitenzijden een feedwall. “In de zesrijige stal geeft dat te weinig vreetplaatsen. Dat zouden we nu echt anders bouwen”, zegt Juha. Het drukt de productie, maar met ruim 12.400 kilo per koe per jaar bij drie keer daags melken is niet echt veel mis. Zeker niet gezien de lage voerkosten van 11,3 cent per kilo melk, 4 cent minder dan het groepsgemiddelde van vergelijkbare Finse bedrijven. Dat komt vooral door hoge ruwvoeropbrengsten van eigen land wat de aankopen drukt. Daarbovenop zijn de ondernemers niet vies van coprodukten.

Vaarzen blijven achter

De jongveeopfok is volgens de ondernemers een ander knelpunt in de bedrijfsvoering. “In de eerste lactatie blijft de melkproductie steken op gemiddeld 10.800 kilo. Dat is minder dan 80% van wat de oudere koeien doen. Die zitten gemiddeld op 13.800 kilo”, lepelt Joonas zo op. Geen wonder, hij is afgestudeerd bedrijfseconoom. “Ik reken op papier en in grote lijnen, Joonas en Ville zijn van de Excels en de precisie”, zegt vader Juha met een glimlach. Hij is maar wat blij dat zijn zoon na een paar jaar buiten de deur werken toch in het bedrijf stapte. Neef Ville was al van jongs af aan veel op het bedrijf en groeide daar in.

Joonas wijt de achterblijvende productie bij de vaarzen vooral aan de opfok. Bij geboorte en spenen wegen ze de kalveren. De groei tot spenen op gemiddeld acht weken ligt tussen 900 en 1.000 gram per dag. Daarna zijn echter geen cijfers meer bekend, anders dan dat de ALVA op 23,5 maanden ligt en de productie achterblijft bij die van de koeien.

Joonas wijst vooral op de matige huisvesting van het jongvee. De jongveestallen hebben weinig inhoud en zijn aan vervanging toe. Maar is dat wel echt de oorzaak, waar loopt het precies spaak? “Nu je ons hierop wijst, we moeten daarmee aan de slag”, zegt Joonas. “Data verzamelen. Je kunt alleen sturen als je exact weet wat er gaande is, in welk deel de groei achterblijft. Is dat in de zomer als het jongvee weidt, of juist in de winter op stal? We gaan daar werk van maken.” Hij ziet dan wel een issue opduiken rondom meermaals wegen van het jongvee, het bedrijf is daar niet op ingericht. “De medewerkers zien ons al komen, ze zullen er niet blij mee zijn.”

Landwerk door eigen loonbedrijf

Buiten het voeren en mest uitrijden geschiedt alle landwerk door een loonbedrijf dat eigendom is van Kantoniemi senior en een naburige stierenmester met 1.500 stieren op 500 hectare. “Bij de start hebben we onze machines ingebracht en ongeveer €60.000 aan middelen”, geeft Juha aan. “Sindsdien hebben we duidelijke kosten en nauwelijks zorgen.”

Het loonbedrijf werkt met moderne machines, waaronder NIR-meting op de hakselaar. Toch twijfelen de vier maten aan de gegenereerde gegevens. “De medewerkers zijn niet secuur genoeg, ze geven niet alle percelen correct in, als ze die al invoeren in de drukte.” De opbrengst van 9 ton droge stof aan gras kan zo maar een procent of tien afwijken, geven de ondernemers aan. “Wat we voeren hebben we exact in kaart, niet wat er in de sleufsilo’s gaat van welk perceel of welke groep van percelen.” Een keer met de vuist op tafel slaan dan, de medewerkers aangeven hoe belangrijk data is? “Zouden we moeten doen, maar dat zit gewoon niet in ons. We gaan voor rust en goede arbeidsverhoudingen.”

De ondernemers hebben 500 hectare in gebruik, waarvan 200 eigendom. Er is nagenoeg vaste huur van 300 hectare tegen prijzen tussen € 200 en € 350 per hectare. Van de 500 hectare is 280 hectare gras, 60 hectare wintertarwe en zo’n 150 hectare zomergerst.

De wintertarwe brengt, in dit gebied op 500 km van de poolcirkel, zo’n 5 tot 7 ton graan, de zomergerst 3 tot 4 ton. “We voeren jaarlijks 800 ton graan aan de koeien”, geeft Joonas aan. “We hebben de laatste jaren wat geëxperimenteerd. De conclusie is dat we de zomergerst beter als GPS kunnen oogsten en dan circa 400 ton granen aankopen. We zijn namelijk helemaal ingericht op silage, dat werkt veel sneller dan graanoogst en het heeft ook voedingsvoordelen; er komt dan meer structuur in het rantsoen. Alleen de gerst op percelen op grote afstand van het bedrijf blijven we combinen wegens de hoge transportkosten.”

Nagenoeg alle gras is kunstweide: 3 jaar gras, daarna wintertarwe en dan zomergerst met onderzaai van gras. Alleen het jongvee heeft weidegang, op ongeveer 20 hectare. De droge koeien hebben jaarrond ‘groene uitloop’ vlak bij de ligboxenstallen met beschutting in een boogtent.

Mestafzet is geen probleem, hoewel het bedrijf wel qua wetgeving nagenoeg aan het maximale aantal vee zit. “Indien nodig is extra grond probleemloos aan te trekken”, geeft Juha aan. Er is wel erg veel mest, zo’n 15.000 kuub per jaar of bijna 50 kuub per koe inclusief jongvee door de open mestsilo’s die deels op afstand van het bedrijf staan. “Die vullen we in rustige perioden van het jaar.”

‘11,3 cent voerkosten per kilo melk’

Begin mei gaat ongeveer 7.500 kuub op het land, deels met sleepslang op percelen binnen 2 kilometer van het bedrijf, de rest met de giertank. De resterende mest wordt uitgereden na de grasoogst. Drie sneden per jaar zijn ondanks de noordelijke ligging altijd mogelijk, veel jaren zijn het zelfs vier sneden. De bemesting van ongeveer 120 kilo N uit dierlijke mest wordt aangevuld met KAS26 tot 200 à 240 kilo zuivere stikstof per hectare, afhankelijk van de stand van de rode klaver in het gras. In Finland is het wettelijk maximum 250 kilo stikstof per hectare.

De 500 hectare beslaan ruim 200 kadastrale percelen. “We hebben met toestemming van de verhuurders het aantal percelen teruggebracht naar iets meer dan 100 door bijvoorbeeld sloten te dempen”, geeft Juha aan. Het grootste perceel is nu 27 hectare, maar er zijn ook blokjes van 0,7 hectare bij. De meeste percelen liggen binnen 10 kilometer van het bedrijf, de verste op 40 kilometer. “De meeste verhuurders zijn gestopte veehouders. Het gros geeft aan op termijn hun grond aan ons te willen verkopen.” Sinds 2020 is elk jaar 10 tot 20 hectare bijgekocht uit de lopende rekening. De grondprijs in de regio ligt tussen 7 en 10.000 euro per hectare. Veel concurrentie om grond is er niet. Er zijn nog drie professionele bedrijven in een straal van 20 kilometer. “Een ervan lijkt geen opvolger te krijgen. De andere is de stierenmester waar we mee samenwerken in de mechanisatie.”

Snel of langzaam naar 600 koeien

In de periode 2020-2024 lag de brutowinst jaar op jaar tussen 10,0 en 12,9 cent per kilo meetmelk, bij jaarlijks ruim 4 miljoen kilo melk. Er blijft dus 4 en 5 ton per jaar voor aflossing en reserveringen over. Let wel, daarbij zijn nauwelijks tot geen middelen voor vervangingsinvesteringen in mechanisatie nodig. De totale financiering is nog ongeveer €1,2 miljoen, wat het eigen vermogen op een heel gezonde 65% brengt. Al met al een prima uitgangssituatie, ook omdat er geen middelen uit het bedrijf hoeven om de dochters uit te kopen. Juha:”Ik heb nog 420 hectare bosbouw, die gaat in een soort coöperatie en levert de dochters dan structureel een inkomen voor zo lang als ze leven.”

Hoe dan verder? Op de huidige locatie, aan de rand van een Natura2000-meer, is groei uitgesloten. Dat moet dus elders. Juha wil snel richting 600 koeien op een nieuwe locatie en daarbij hoogstens het jongvee op de huidige locatie laten, in de ligboxenstallen. “Met nieuwbouw kunnen we alle gemaakte fouten in de huidige stallen voorkomen.” Hij koerst dan richting melkrobots, want aantrekken van arbeid is een steeds groter probleem. “Finnen willen niet meer in de traditionele landbouw werken. Met verdergaande robotisering en data-analyse zie ik wel kans mensen te verleiden hier in de bossen te gaan wonen, ver van de grote steden.”

De jonge garde is minder duidelijk in de richting. Op termijn meer koeien is voor hen niet eens zeker. “Ik zie eerder dat we de melkproductie eerst verder opstuwen, richting 15.000 kilo”, zegt Ville. “Pas daarna komen andere opties in beeld. Die onderzoeken we wel. Zo kunnen we nieuw bouwen voor 400 melkkoeien elders en dan de verse koeien en de hoogstproductieven hier op twee melkrobots melken in de nieuwste ligboxenstal. Dat vraagt relatief weinig investeringen. Dan kan het jongvee in de oudere ligboxenstal. En we willen ook grond aankopen, grond blijft een stevige basis in de financiering.”

Juha beziet het deels met verwondering. “De tijden zijn anders, Excel regeert. Joonas en Ville zijn goede boeren, maar ze zouden wel wat sneller mogen beslissen richting de toekomst. Ze hebben nog tien jaar om grote stappen te zetten, na hun 45e maken mensen die niet snel meer.”  

Robert Bodde

Share this

Gerelateerde artikelen

Beheer
WP Admin