Het opzetten en runnen van een grote moderne melkveehouderij in Nigeria komt met veel uitdagingen. Gekwalificeerde arbeid, stroom en onderdelen zijn niet voorhanden. Je moet alles zelf regelen.
De boerderij waar ik nu werk, is ontworpen voor 500 koeien. Het bedrijf is opgezet door Arla en ligt eenzaam in een gebied zonder netstroom. Er wordt mij vaak gevraagd waarom besloten is om daar te bouwen, ver weg van grote steden. De reden is vrij eenvoudig.
Onze boerderij bevindt zich in Nigeria’s noordoostelijke staat Kaduna. Die is rijk aan water en er was daar nooit eerder landbouw. We verdringen dus geen lokale boeren. Maar door met de boerderij in the bush te zitten hebben we wel wat uitdagingen.
Eerst dieselgenerator, dan zonnepanelen
De eerste is dat er geen elektriciteitsnet is. We moeten dus zelf stroom opwekken. En met veel koelventilatoren voor de koeien en het jongvee plus irrigatiesystemen die op elektrische pompen werken, hebben we behoorlijk wat elektriciteit nodig.
We hebben geluk dat, zo dicht bij de evenaar, de zon het hele jaar door vrijwel dagelijks aanwezig is. Dit betekent ook dat we als eerste keken naar zonnepanelen toen we de boerderij ontwierpen. Maar omdat we niet wisten hoeveel energie de ventilatoren – ze draaien niet de hele dag – en pompen zouden vragen, zijn we gestart met een dieselgenerator.
Nadat we de boerderij meer dan een half jaar hadden gerund, kenden we onze energiebehoefte. 250 kW aan zonnepanelen zou voldoende voor ons zijn. Na een aanbestedingsronde kregen we een heel goed aanbod van een groot internationaal energiebedrijf. De terugverdientijd van de investering was minder dan 5 jaar, de garantieperiode is langer. We zijn dus erg blij met deze oplossing.
Gebrek aan ondersteuning
Elektriciteit is niet het enige issue hier. Een van onze grootste uitdagingen is, naast het vinden van geschoolde werknemers, de voorziening van bedrijfsbenodigdheden. Als je een van de eerste moderne melkveehouderijen in een land bent, zijn ‘normale’ zaken een probleem. Simpele dingen als melkfilters, mastitismedicatie, vitaminen en mineralen zijn moeilijk te krijgen of helemaal niet beschikbaar. Ook zijn alle specifieke technieken, zoals kuilplastic of een mestverspreider, nergens in de regio te vinden.
We hebben veel tijd moeten steken om erachter te komen wat beschikbaar is en wat niet, en vervolgens hoe we daar wel in kunnen voorzien. Een giertank en mestverspreider kunnen we zelf importeren, maar voor verbruiksartikelen is het natuurlijk beter als we die lokaal kunnen krijgen.
Monteurs invliegen uit Europa
Een ander probleem is het gebrek aan kennis voor specifieke zaken op melkveebedrijven. Als ons melksysteem kapotgaat, moeten we een monteur uit Europa laten overvliegen omdat niemand hier genoeg weet over het onderhoud ervan. We hebben er daarom hard aan getrokken om zoveel mogelijk services op te zetten. Dit vergemakkelijkt de start van andere melkveebedrijven. En met meer bedrijven volgt ondersteuning vanzelf.
Voorlopig moeten we nu in alles zelf voorzien. We hebben een grote voorraad reserveonderdelen van zaken die je gewend bent ‘om de hoek’ te kopen. Dat geeft veel extra kosten, maar als je de weg vrijmaakt voor andere melkveehouders in een qua zuivel onontwikkeld land, is dit gewoon een onderdeel van de reis. En bedenk: we doen een marathon, niet een sprint.