Bedrijven die meer uren weiden realiseerden in 2022 en 2023 een hoger saldo per kilogram melk. Maar uitgedrukt per hectare, is in 2022 het saldo na aftrek van bewerkingskosten, gemiddeld het hoogst op de bedrijven die niet weiden.
Op initiatief van de Duurzame Zuivelketen is in 2012 is het Convenant Weidegang gesloten. Doel is een impuls te geven aan weidegang. Met de Insteek om het aantal bedrijven met weidegang minimaal op het niveau van 2012 te houden (81,2%). Meer dan 80 partijen ondertekenden het Convenant Weidegang, waaronder Flynth. Vanaf 2018 zit het niveau van weidegang boven de streefwaarde, maar in 2023 was er voor het eerst een daling van het aandeel melkveebedrijven met weidegang.
Enkele jaren geleden vergeleek Flynth al eens de resultaten van bedrijven met en zonder weidgang. Toen bleek dat bedrijven zonder weidegang een hogere graslandopbrengst per hectare realiseerden en een hogere melkproductie per koe. Desondanks was destijds op bedrijven met weidegang het gemiddeld saldo per hectare bijna 400 euro hoger, onder meer door de ontvangen weidepremie.
Recent maakte Flynth voor de jaren 2022 en 2023 een vergelijking tussen bedrijven met 0 uren weidegang, 0 tot 720 uren weidengang, 720 tot 1.500 uren weidegang en met meer dan 1.500 uren weidegang. Het blijkt dat bedrijven die geen weidegang toepassen, groter zijn. Met een gemiddelde jaarproductie van ruim 1,3 miljoen kilogram melk, zijn deze bedrijven boven-gemiddeld qua omvang. De bedrijven die meer dan 1.500 uur weidegang toepassen zijn kleiner en hebben met zo’n 900.000 kilogram een onder-gemiddelde omvang. Bedrijven die niet weiden zijn intensiever (meer melk per hectare) dan bedrijven die ruim weiden. Het gemiddelde melkproductieniveau per koe ligt bij de bedrijven die niet weiden op 9.500 tot 10.000 kilogram per koe. Bij de bedrijven die meer dan 1.500 uur weiden ligt de gemiddelde melkproductie op 8.200 tot 8.400 kilogram melk per koe. Deze bedrijven hebben een 5% hoger aandeel grasland.
Uit de vergelijking tussen de verschillende klassen blijkt dat bedrijven met meer uren weiden in 2022 en 2023 een hoger saldo per kilogram melk realiseerden. Maar uitgedrukt per hectare, is in 2022 het saldo na aftrek van bewerkingskosten, gemiddeld het hoogst op de bedrijven die niet weiden. Hier speelt de intensiteit een rol. Opvallend is dat in 2022 de gemiddelde resultaten bij meer weide-uren lager uitkomen. Kennelijk was het in 2022 moeilijker om met meer weiden goeie resultaten te halen. In 2023 zijn de verschillen tussen de klassen minder groot en blijken bedrijven met meer weidegang ook een gunstig saldo per hectare te kunnen realiseren.
Naast de verschillen tussen de jaren, blijken de verschillen tussen individuele bedrijven binnen een klasse (in de mate van weidegang), vaak groter dan de verschillen tussen de klassen! De rol en keuzes van de melkveehouder zijn dus cruciaal voor het rendement en succes van beweiding op het individuele bedrijf.