De gezondheidskosten zijn niet de meest bepalende maar wel een structurele kostenpost op melkveebedrijven. De structuur van het bedrijf is een bepalende factor, blijkt uit een analyse door Flynth.
Uit cijfers van Flynth blijken melkveehouders gemiddeld € 96 per koe jaarlijks aan gezondheidskosten uit te geven. Dat is omgerekend € 1,07 per kilo melk. Omdat de verschillen tussen bedrijven groot zijn, is door bedrijfsadviseur melkveehouderij Rinus Wientjens een aantal analyses gemaakt om meer inzicht te krijgen in de opbouw en relaties met andere bedrijfskenmerken. Dat is gedaan met de dataset uit 2022 waarvan de data van circa 800 bedrijven zijn gebruikt.
Wientjens benadrukt dat de spreiding binnen een groep groter is dan tussen groepen. Dat is goed te zien in de puntenwolk in de grafiek. Het gemiddelde van deze groep is € 91 aan gezondheidskosten per koe. De meeste bedrijven zitten tussen pakweg € 50 en € 130 per koe. Er zijn zelfs uitschieters tot boven de € 200.
Uit de gegevens is niet terug te halen of het preventieve of curatieve kosten betreft. Met andere woorden: een bedrijf kan hogere gezondheidskosten hebben vanwege entingen en bedrijfsbegeleiding, of juist door (acute) gezondheidsproblemen.
Relatie technische kengetallen
Bedrijven met hoge diergezondheidskosten hebben niet per se een hogere jongveebezetting. Die relatie is er wel met het productieniveau: bedrijven met veel kilo’s melk per koe hebben over de hele linie meer jongvee staan. Deze hogere bezetting zorgt dan nauwelijks voor hogere diergezondheidskosten.
In de technische kengetallen rondom geboren en gestorven kalveren zijn er nauwelijks relaties gevonden tussen de hoogtes van de gezondheidskosten. Wel lijken bedrijven met lagere diergezondheidskosten wat minder geboortes per 100 koeien te hebben, maar de relatie met verschillen in productieniveaus is veel sterker. Dat is tevens het geval bij de verschillen in tussenkalftijd. Ook het percentage vervanging heeft in deze analyse geen relatie.
Melkproductie en omvang
De duidelijkste relaties met de hoogte van de gezondheidskosten liggen er met de omvang en de melkproductie. De laagste gezondheidskosten per koe worden gemaakt door gemiddeld grotere bedrijven en bedrijven met een lage melkproductie. Beide komen overeen met het beeld in de praktijk, aldus Joost Segeren, rundveedierenarts bij dierenartsenpraktijk ULP in Harmelen. Hij verwacht dat qua omvang waarschijnlijk het groepsgewijs en protocollair werken een rol spelen. Ook doen grotere bedrijven vaker aan periodieke bedrijfsbegeleiding.
Een ander factor is het schaalvoordeel: een bedrijfsbezoek op een bedrijf met 200 koeien duurt niet twee keer langer dan bij 100 koeien. Een aantal vaste kosten zijn daardoor per koe lager.
Ook verwacht de dierenarts dat de omstandigheden op de grotere bedrijven vaker goed zijn, dus moderne open stallen met goede melkinstallaties. “Daarmee niet gezegd dat dat op kleine bedrijven niet het geval is, maar verouderde situaties zie je op grote bedrijven minder.” Hij verwacht dat grote bedrijven ook gemakkelijker afscheid nemen van een koe met trammelant. “Op zo’n bedrijf moet het gemakkelijk werken omwille van de arbeid.”
De relatie met productie verbaast hem niet. Koeien waar veel van wordt gevraagd, hebben een groter risico op bijvoorbeeld melkziekte, problemen met de lebmaag en meer druk op de klauwen en uiers. “Het is vooral het risico dat groter is, want ik zie bedrijven met hoge producties met weinig gezondheidsproblemen. Met goede huisvesting en voeding kunnen veehouders wel het verschil maken.”
Preventieve kosten maken
Ook preventief vaccineren is een mogelijkheid om risico’s op bepaalde aandoeningen te beperken. Over verbanden tussen gebruik van preventieve en curatieve middelen zijn geen onderzoeken bekend. Wel vermoedt Segeren dat bedrijven die management strak op orde hebben relatief veel preventieve kosten maken. “Maar als deze bedrijven goed presteren, komt dit dan door preventief gebruik van medicatie of doordat het management goed is? Aan de andere kant heeft een bedrijf dat heel goed presteert in sommige gevallen juist minder preventieve medicijnen nodig.”
Overigens ziet Segeren al jaren een verschuiving van curatief naar preventief gebruik. Onder andere de verlaging van het antibioticagebruik is een belangrijke reden. Daarop spelen farmaceuten in met meer vaccinaties, ontstekingsremmers en pijnstillers.
Effect op financiële cijfers
Kijkend naar het effect van de gezondheidskosten op de financiële cijfers, valt op dat de hoogte van deze post ook zichtbaar is in het saldo melkvee, de kritieke opbrengstprijs (KOP) en de marge. Vanzelfsprekend telt elke cent hoger of lager door, maar andere posten zijn volgens Wientjens meer bepalend voor de hoogte van deze kengetallen.
Dat wil niet zeggen dat kritisch zijn op gezondheidskosten niet belangrijk is. Een verschil van € 0,50 per 100 kilo melk is bij 2 miljoen kilo wel € 10.000 per jaar. Binnen de groepen van de analyse levert de groep met € 75 tot € 100 per koe aan gezondheidskosten gemiddeld circa 100.000 kilo méér melk dan de groep met € 125 tot € 400 per koe aan gezondheidskosten. De gezondheidskosten liggen bij die eerste groep echter € 6.000 per bedrijf lager.
Op bedrijven met hoge gezondheidskosten is het altijd goed om naar de redenen te kijken, adviseren Segeren en Wientjens. Werken aan een hogere gezondheid kan de curatieve kosten doen dalen; preventieve gezondheidskosten zijn altijd een risicotaxatie wat er gebeurt als bijvoorbeeld een vaccinatie wordt weggelaten.