Zowel de hoeveelheid stikstof via het ureumgehalte of eiwit in het rantsoen, als de fosfaatgebruiksruimte bieden mogelijkheden om de mestafzet te beperken.
Afbouw van derogatie zal onherroepelijk leiden tot meer mestafzet van de melkveebedrijven. Toch zijn er wel mogelijkheden om dat enigszins te beperken. Uit kennisartikelen van Verantwoorde Veehouderij en Eurofins Agro blijkt dat er nog wel nog enige speelruimte is.
In het afbouwscenario van derogatie mogen melkveehouders straks nog maar 170 kilo stikstof uit dierlijke mest gebruiken. Bij een gehalte van 4 kilo stikstof per ton mest betekent dit dat er 42,5 ton mest per hectare gebruikt kan worden. Dat is inclusief mest die het vee bij weidegang laat vallen.
Dat een lager ruw-eiwitgehalte in het rantsoen voor minder mestafzet zorgt, heeft te maken met de eigen productie van stikstof in dierlijke mest. Want de afvoer wordt bepaald door de eigen productie van stikstof minus de hoeveelheid die te plaatsen is. En die laatste staat vast. Het is dus van belang om te sturen op de stikstofproductie in de mest. Dat kan op twee manieren: via ureum en via de bedrijfsspecifieke excretie (BEX).
Ureum of BEX
Sturen op mestafzet via ureum heeft alleen zin als met het forfaitaire spoor wordt gewerkt. Dus als je de totale stikstofproductie in de mest bepaalt via ‘tabel 6 van RVO’. Daar bepalen de melkproductie per koe en het ureumgehalte van de tankmelk de stikstofproductie in de mest.
Verantwoorde Veehouderij rekent voor dat een bedrijf met 100 koeien en 8.000 kilo melk per koe met het verlagen van een punt ureum 150 kilo stikstof minder produceert. Bij een mestafzetprijs van € 20 per ton en een gemiddeld stikstofgehalte van 4% levert dat € 750 minder afzetkosten op bij die ene punt ureum.
Via stikstofexcretie met BEX is minder ruw eiwit voeren ook een optie. Als hetzelfde bedrijf 5 gram minder ruw eiwit voert, betekent dat 500 kilo minder stikstofproductie via dierlijke mest. Dat betekent een besparing van € 2.500 op bedrijfsniveau.
Fosfaatdifferentiatie
Eurofins Agro vliegt de mogelijke beperking van mestafzet aan via de fosfaatroute. Het bedrijf geeft aan dat na 2025 170 kilo stikstof uit mest ook nog mogelijk blijft als de bodem niet in P-klasse ‘hoog’ valt. Om deze ruimte te kunnen benutten, moet een veehouder beschikken over actuele grondonderzoeksresultaten. Op basis hiervan mag hij mogelijk meer dierlijke mest uitrijden, mits de cijfers vallen onder de wettelijke norm. Zonder actueel grondonderzoek is de fosfaatgebruiksruimte per hectare 75 kilo fosfaat voor grasland en 40 kilo fosfaat voor bouwland (zie kader).