De hoge melkprijs over de eerste helft van dit jaar stuwt het bruto-overschot op melkveehouderijen naar bijna € 30 per 100 kilo melk. De eerste helft van 2023 is voor de melkveehouderij in financieel opzicht heel best. Dat blijkt uit de halfjaarcijfers gepresenteerd door Countus Accountants en Adviseurs.
De gemiddelde totaal-ontvangsten komen uit op € 61,40 – steeds per 100 kilo melk – waarvan € 57,64 melkontvangsten. De totale ontvangsten zijn daarmee € 22 hoger dan in 2021 en ook nog ruim € 9 hoger dan het eerste halfjaar 2022.
Hogere inkomsten, ook meer kosten
Tegenover de hogere inkomsten staan ook hogere kosten. Vergeleken met 2022 zijn de verschillen in kosten niet heel erg groot, maar wel vergeleken met 2021 – voor de oorlog in Oekraïne. In 2021 lagen de toegerekende uitgaven op € 16, waarvan bijna € 11 veevoerkosten. In 2022 stegen de voerkosten verder naar € 14 en in 2023 naar € 16. Dat is opgebouwd uit hogere uitgaven voor krachtvoer (+ € 3,6), ruwvoer (+ € 1,1) en overige voeders (+ € 0,7).
Voor de hulpstoffen – met name kunstmest – zijn flinke veranderingen te zien. In 2021 was de gemiddelde veehouder nog € 1,14 kwijt aan meststoffen. Onder invloed van torenhoge prijzen in 2022 steeg dat naar € 2,90. Dit jaar is kunstmest weer iets minder duur, maar nog altijd prijzig. Dit levert een kostenpost op van net iets meer dan € 1,80.
Toename kosten mestafvoer
Ook opvallend is de lichte toename van mestafvoerkosten. Vergeleken met 2021 is dat nu nog maar € 0,26 hoger, maar met de aflopende derogatie zal er steeds meer mest afgezet moeten worden tegen waarschijnlijk hogere prijzen per ton. Deze kostenpost neemt in de toekomst daarom waarschijnlijk nog behoorlijk toe. De duidelijk hogere melkprijs was tot nu toe ruim voldoende om de hogere kosten te dekken. De saldo’s op de bedrijven zijn dan ook flink gestegen. In 2021 lag dat op ruim € 23 om vervolgens in 2022 toe te nemen tot € 31. Dit eerste halfjaar steeg het saldo nog verder tot bijna € 39.
De niet-toegerekende kosten zijn eigenlijk over de afgelopen jaren nauwelijks gestegen. Het verschil met 2021 is nu minder dan € 1 op een niveau van € 11. Daarmee stijgt ook het bruto-overschot. Dit is het bedrag dat beschikbaar is voor huur, rente, vervangingsinvesteringen, aflossing, privé-onttrekkingen en marge. Dit bruto-overschot ligt in het eerste halfjaar van 2023 op € 30. Dat is maar liefst € 16 hoger dan twee jaar geleden.
Nu de melkprijzen zijn gedaald richting de 40 tot 45 cent per kilo melk zullen ook de gemiddelde melkontvangsten lager worden. Dat zet enige druk op het bruto-overschot als de cijfers doorgetrokken worden over het hele jaar 2023. Toch lijkt 2023 – zeker op basis van de hoge melkprijs van het eerste halfjaar – in bedrijfseconomisch opzicht een mooi jaar te worden.