De Nederlandse melkveehouder gaat de concurrentiestrijd op de wereldmarkt verliezen als er geen ketenregisseur voor de zuivel komt. Die moet vooral de financieringsstructuur herzien.
‘De winstgevendheid van de Nederlandse melkveehouderij loopt internationaal gezien flink achter. Ingrijpende hervormingen zijn nodig om de toekomst van de sector veilig te stellen”, stelt Harm Holman. “Kernbegrippen daarbij zijn gezinsbedrijven, grondgebondenheid, weidegang en duurzaamheid. De vraag is wie de regie in handen durft te nemen.” De scheidend voorzitter van de Nederlandse tak van de European Dairy Farmers (EDF) verwacht duidelijke antwoorden van de zuivel, de banken en de politiek.
Hoe staat de Nederlandse melkveehouderij er voor?
“Kenmerkend voor de sector is het ongebreidelde optimisme. De Nederlandse melkveehouders zijn enthousiast en technisch zeer kundig. Toch moet ik met lede ogen aanzien dat ze wat betreft hun financiële positie achterlopen ten opzichte van hun concurrenten wereldwijd. Dit wordt door veehouders nog wel eens onderschat.”
Wat gaat er dan fout?
“De gemiddelde kostprijs ligt simpelweg te hoog. We beschikken in Nederland over de beste zuivelindustrie ter wereld. Dat helpt ons, maar het grootste deel van deze winst gaat verloren aan onze kostenstructuur. Afgelopen 6 jaar is onze gemiddelde kostprijs elk jaar met een cent gestegen. Dus de melkprijs van €0,28 nu, komt net zo hard aan als de €0,22 in 2009. Belangrijke zuivellanden als Nieuw-Zeeland, de Verenigde Staten, maar ook Engeland en Ierland werken met een gemiddelde kostprijs onder de 30 cent per kilo melk. We moeten wel met deze landen concurreren op de wereldmarkt.”
Waardoor ligt de gemiddelde kostprijs in Nederland te hoog?
“Twee dingen zijn funest. Banken willen financieren en veehouders kunnen zich niet beheersen. De kostprijs stijgt waar ruimhartig wordt gefinancierd. Nederlandse melkveehouder investeren meestal met geleend geld en kijken hoeveel ze kunnen lenen in plaats van wat ze nodig hebben. Het belang van een rendabele financiering verliezen ze daarbij uit het oog. Een kwart van de melkveehouders in Nederland verdient goed geld en kan bij wijze van spreken doen wat ze wil. Maar de helft zit marginaal en verdient weinig, en dat zal ook in de toekomst zo blijven.”
Zowel banken als melkveehouders zouden terughoudender moeten zijn?
“Ik verwijt banken dat ze teveel vanuit hun eigen positie denken. Ze gaan voor maximaal eigen gewin. We denken in Nederland te kunnen financieren op 34,5 cent per kilo melk. Daarbij is Nederland één van weinige landen waar gewerkt wordt met een afschrijvingstermijn van 25 tot 30 jaar. Veel boeren zijn daardoor in wezen lijfeigene van de bank. In landen om ons heen zie je dat melkveehouders uit de cashflow investeren. En als er al geleend wordt, lossen veehouders deze leningen in 2 tot 3 jaar af, eveneens uit de cashflow. Boeren zouden veel terughoudender moeten zijn. In hun financiering zit vaak geen enkele buffer en daar zie ik het misgaan. Het enige wat veel veehouders nog redt, is de waardestijging van hun grond.”
De zuivelconsumptie groeit wereldwijd en Nederland is een sterk exporterend land. Liggen er geen mooie jaren in het verschiet?
“Als ik ergens moe van word zijn het bestuurders van zuivelondernemingen en banken die wijzen op de goede vooruitzichten voor de Nederlandse zuivel. Dat de consumptie met een stijgende wereldbevolking toeneemt geloof ik graag, maar ik vind het een te simpele, bijna naïeve gedachte dat dit automatisch leidt tot meer melkgeld. Een structurele melkprijs van 40 cent gaat hem echt niet worden. We onderschatten wat er gebeurt zodra de melkprijs snel stijgt. Het productiepotentieel is zo groot dat een reactie niet lang op zich laat wachten. Hierdoor komt er direct weer druk op de melkprijs. Daarom moet ook een melkveehouder in Nederland uit de voeten kunnen met een kostprijs van onder de 30 cent per kilo. Anders gaan we het op de wereldmarkt niet redden. Daarbij moeten we zorgen voor een onberispelijk product. Ook daar voorzie ik problemen als er niet drastisch wordt ingegrepen.”
Nederland heeft toch juist de naam van het leveren van kwalitatief hoogwaardige en veilige producten?
“Technisch gezien ja, maar zaken als duurzaamheid en maatschappelijke waardering staan onder druk. We zijn zeker nog niet waar me moeten zijn. Neem bijvoorbeeld weidegang, een imagotijdbom. We hebben iets afgesproken wat we waarschijnlijk niet waar kunnen maken.”
Al met al moet er een hoop anders. Wie neemt de regie?
“De Rabobank, FrieslandCampina en de overheid kunnen zaken afdwingen. Maar eerlijk gezegd heb ik nog niet het gevoel dat ze er veel zin in hebben. Hoeveel melkveehouders heeft Rabobank al financiering geweigerd omdat ze niet duurzaam werken? En bij hoeveel melkveehouders heeft FrieslandCampina geweigerd de melk op te halen omdat ze niet duurzaam werken? Daadkrachtig optreden kan een hoop ellende voorkomen. In Nederland zijn er misschien tien ondernemers die meer dan 1000 koeien willen melken. Dit soort plannen schaadt de sector enorm. Maar zowel de banken, zuivel als overheid hebben nog niet het lef om deze bedrijven een halt toe te roepen, te zeggen wat we wel en niet willen.”
Zou het niet beter zijn als LTO de regie in handen neemt?
“Bij LTO komen ze er niet aan toe verder te kijken dan de dag van morgen, terwijl de discussie juist zou moeten gaan over hoe te komen tot een sterke en concurrerende melkveesector over 10 jaar. Neem de invoering van fosfaatrechten, een gevolg van het niet goed aftikken van de grondgebondenheid. LTO is teveel bezig met iedereen te pleasen, ook de helft van het aantal melkveehouders die uiteindelijk geen toekomst heeft en er weinig aan gelegen is zich extra in te zetten op het vlak van duurzaamheid.”
Bent u nog lid van LTO?
“Ja, omdat ik vind dat dat eigenlijk moet en daarbij heb je als lid meer invloed. Helaas is LTO verworden tot een club die misschien nog wel tot een strategische visie kan komen maar er niet toe komt die ook daadwerkelijk in te vullen en waar te maken. De zuivelondernemingen, de banken en LTO lijken het er over eens dat ze willen gaan voor het grondgebonden gezinsbedrijf dat zich duurzaam ontwikkelt en weidegang toepast. Maar als sector maken we dit beeld nog niet waar.”
Wat moet er gebeuren?
“Het wordt tijd dat één van die partijen met de vuist op tafel gaat slaan. Ze zouden een fonds moeten oprichten voor herstructurering van zowel de melkvee- als varkenssector. Door fosfaatrechten op te kopen kunnen we tot een warme sanering komen voor mensen die problemen hebben, en mogelijkheden creëren voor ondernemers die blijven. Daarbij moeten de fosfaatrechten zeker niet vrij verhandelbaar worden. Een fosfaatbank zou daarvoor een oplossing kunnen bieden. Angstbeeld is dat de invoering van fosfaatrechten opnieuw gaat leiden tot een enorme kostprijsverhoging voor de Nederlandse melkveehouder en we daardoor nog verder achterop komen wat betreft onze concurrentiepositie. Dat moeten we ten alle tijden proberen te voorkomen.”
Hoe vul je zo’n fonds?
“Ik wil staatssecretaris Dijksma als het nodig is zelf wel voorstellen onze GLB-gelden af te romen met €20 miljoen euro. De zuivel zou een gelijk bedrag kunnen bijdragen, zeker gezien de winstcijfers die recent bekend zijn gemaakt. Ook de Rabobank zou eenzelfde bedrag kunnen bijdragen. Lijkt me een betere manier dan het aanvullen van de stroppenpot. Als we dan de overheid ook nog kunnen overtuigen €40 miljoen bij te dragen hebben we een mooie pot geld van €100 miljoen om twee sectoren op een duurzame manier te hervormen.”
Gaat het goed komen?
“Uiteindelijk komt het altijd goed. De vraag is alleen of we door schade en schande wijs willen worden of onze zaken van te voren op orde willen maken.”
Harm Holman (57) houdt 170 melkkoeien op 120 hectare grond in het Drentse Steenbergen. De afgelopen 9 jaar was hij voorzitter van de Nederlandse tak van de European Dairy Farmers. Daarvoor was hij onder meer commissaris bij Friesland Foods en statenlid voor het CDA in Drenthe. Afgelopen jaar werd hij raadslid voor het CDA in de gemeente Noordenveld.