Doorgaan naar artikel

Eigen opgewekte stroom beter benutten

De overheid bouwt de salderingsregeling voor eigen geproduceerde energie af. Dat maakt het voor ondernemers financieel interessanter om de eigen stroom maximaal te gebruiken. Veel toepassingen staan echter nog in de kinderschoenen.

De afgelopen jaren is volop geïnvesteerd in het opwekken van eigen energie. Meestal is dat meer dan genoeg voor eigen gebruik, maar in bepaalde perioden is toch stroom van het net nodig. Dankzij de salderingsregeling is het geen probleem dat vraag en aanbod over de tijd niet matchen. Door afbouw van deze regeling (zie kader) moeten ondernemers straks dure stroom kopen en teveel aan eigen stroom voor minder geld verkopen.

Maximaal gebruik maken van eigen opgewekte stroom (‘voor de meter’) loont dan nog meer. Om dit probleem op te lossen, wordt gekeken naar mogelijkheden om energie op te slaan of beter te benutten. Het percentage gelijktijdigheid, dus de stroom die van eigen bronnen wordt benut, ligt nu rond de 30%. Dat kan volgens deskundigen naar 60 tot 70%.

Overigens begint het optimaal benutten van eigen stroom met een stroomaanbod dat in de tijd beter matcht met de vraag. Bij alleen gebruik van zonnepanelen zijn over de dag en over het jaar veel onbenutbare pieken. Daarom kiezen ondernemers steeds vaker om één of meerdere kleine windmolens te plaatsen, zodat het energieaanbod gelijkmatiger is.

Elektrische trekkers

Een voor de hand liggende oplossing is het gebruik van de stroom in trekkers, machines en werktuigen, ofwel elektrificatie. De meeste trekkerfabrikanten zijn op zoek naar alternatieven waarbij ze nadrukkelijk naar stroom en waterstof kijken. Op beperkte schaal zijn al trekkers beschikbaar, maar de ontwikkeling staat nog in de kinderschoenen. Jan de Graef, manager alternatieve aandrijving bij New Holland Benelux, legt uit dat de fabrikant een duidelijke differentie aanbrengt. Voor lichte trekkers tot 120 pK werkt New Holland aan elektrische oplossingen. “We gaan uit van 4 uur gebruik op vol vermogen. Dat is voldoende, ook omdat de trekker meestal tussentijds is op te laden.” De trekker is feitelijk een grote batterij die ook bruikbaar is om stroompieken te bufferen, bijvoorbeeld tijdens het melken. “We gaan 150 van deze trekkers voor de Benelux bouwen en vanuit daar naar een definitieve trekker.”

Voor 120 tot 300 pK zoekt New Holland de oplossing in biomethaan. De fabrikant werkt aan een alternatief systeem voor mestvergisting op basis van een lagune waarbij met weinig techniek in een half jaar tijd methaan wordt opgevangen. De fabrikant wil er dit jaar in de Benelux mee aan de slag. Het is dus geen biogas, benadrukt De Graef. “Concentreren en zuiveren van gas uit een vergister is duur. We gebruiken het gas met 85% methaan direct in de trekker.”

Dan is er nog waterstof. In theorie kan een veehouder de eigen stroom waterstof maken die direct of via een waterstofcel in motoren is te gebruiken. Verschillende fabrikanten hebben een waterstoftrekker in ontwikkeling. “Het is een mooie brandstof maar voor de praktijk niet eenvoudig. Het is het kleinste molecuul op aarde en de kans op lekken is groot. Ook moet de opslag onder hoge druk.” Zelf opwekken is mogelijk maar kent praktische bezwaren, met name rondom veiligheid. Die ontwikkeling gaat wel door.

New Holland steekt in op een traditionele motor met inspuiting van waterstof (dual fuel). De Graef benadrukt dat de vraag naar energietoepassingen groot is, maar beleid van de overheid de onzekere factor is. “De Benelux loopt wat dat betreft in Europa niet voorop.”

Werktuigen

Bij kleine machines en werktuigen zijn er al meer elektrische mogelijkheden. Zo zijn elektrische voer-, mest- en veegrobots op steeds meer bedrijven te vinden. Ook werktuigenfabrikanten werken aan toepassingen. Zo heeft Kuhn sinds 2018 een elektrische voermengwagen in het assortiment. “Er draaien er nu een aantal in Nederland en dit jaar komen er nog zeker weer vijf bij”, aldus Jordi van de Vondervoort van importeur Reesink Agri. “We merken veel interesse maar de aanschaf is nog wel gedreven door subsidies.” Dat komt door de prijzige accutechniek en daardoor relatief lange terugverdientijd.

Hij ziet naast het gebruik van eigen energie praktische voordelen in het hoge koppel en de nauwkeurig instelbare mengsnelheid waardoor er snel en goed gemengd wordt. Naast de kosten is het plannen van gebruik een nadeel. “Een accu kan altijd één voerbeurt mee, maar opladen mag uiteraard niet vergeten worden.”

Ook de ontwikkeling van zelfrijdende veldrobots gaat door. Machines met niet teveel vermogen, met goed planbare activiteiten en met een praktisch voordeel, zoals een nauwkeurige aansturing, hebben volgens Van de Vonervoort de beste kaarten.

Opslag van energie

Een andere mogelijkheid is opslaan van stroom tijdens pieken om deze in perioden van lage opbrengsten te gebruiken. In de industrie zijn al toepassingen met grote accupakketten in zeecontainers. Opslag is mogelijk van enkele kWh tot honderden MWh. Er zijn meerdere accutechnieken, zoals redox flow of lithium-ion.

Op papier is er best wat mogelijk maar voor de praktijk is het lastig rond rekenen, aldus Jeroen de Veth, adviseur bij energieadviesbureau Pondera Consult. “Vandaag kun je op een melkveebedrijf opslag realiseren, geen probleem. Maar 100 kWh aan opslag kost al gauw € 70.000. Dat krijg je niet snel terugverdiend.” Calculaties voor investeringen zijn bovendien onzeker doordat niet bekend is hoe tarieven zich de komende jaren ontwikkelen.

Hij stelt dat een accu meestal maar één keer per dag vol en leeg komt. Stel dat stroom 40 cent per kWh kost aan inkoop en 10 cent aan eigen productie, dan is met 100 kWh elke dag slechts € 30 aan voordeel te pakken. Dan is nog geen rekening gehouden met energieverlies van circa 20% all-in. “Accu’s worden pas interessant als je ze op een dag vaker kunt op- en ontladen. Je moet doorlopend cycli kunnen maken en op melkveebedrijven is dat lastig.” Het gebruik van de overtollige stroom in de zomer voor energiearme wintermaanden is al helemaal een utopie.

Overigens is er voor bedrijven met zeer grote aansluitingen, ook eigenaren van wind- en/of zonneparken, wel een verdienmodel met de zogenoemde frequentie- en onbalansmarkt. Dat is een dagmarkt van stroom om onbalans in het netwerk te vereffenen en gaat volgens De Veth tegen interessante prijzen. “Maar ik zie voor veel agrarische ondernemers nog geen haalbare businesscase, vooral door gebrek aan zekerheden en de relatief lage vermogens van de aansluiting. Combineren van meerdere bedrijven tot één ‘virtual powerplant’ kan wel, maar levert op dit moment geen aantrekkelijk verdienmodel op.”

Koelen van melk

Een vorm van energieopslag is ook mogelijk met koelen van melk. Het is zelfs één van de oudste oplossingen: al in de jaren vijftig zijn er ijsbaktanks op de markt, aldus Martin Leeuwerik, solution manager koelsystemen bij DeLaval. Daarbij wordt met stroom ijs gemaakt om daarmee de melk te koelen. “We werken nu met een vloeibare koudebuffer omdat het veel energie kost om ijs op te bouwen en weer te laten afsmelten.”

Het koudebuffersysteem koelt bijvoorbeeld 10.000 tot 40.000 liter water tot 1 graad terug. “Dat kan met eigen energie, maar ook voor bedrijven die met een dynamisch energiecontract stroom op goedkope momenten kunnen inkopen.” Qua capaciteit moet het systeem de eigen koude behoefte van een dag kunnen opslaan in koud water.

Elke liter melk die indirect wordt terug gekoeld levert ook nog eens een liter water van 55 graden op. Daarvoor gaat via de warmteterugwinning het koelaggregaat als warmtepomp werken. “Bedrijven die deze ‘bonus warmte’ kunnen benutten, realiseren extra energievoordeel.”

De investering in koude en warmte-opslag kost zo’n € 50.000 tot € 100.000 voor een gemiddeld melkveebedrijf, schat Leeuwerik. In het algemeen hangen terugverdientijden, net als bij alle energietoepassingen, vooral af van de berekende stroomprijzen. “Bij 60 cent per kWh rekent het natuurlijk heel anders dan bij 10 cent.”

Share this

Gerelateerde artikelen

Beheer
WP Admin