Nu het moment om maïs te zaaien weer in beeld komt, is het tijd om aandacht te besteden aan de teelt in voorjaar en zomer. Een goed teeltmanagement betaald zich uit in de vorm van een goede opbrengst en kwaliteit. Een aantal handige tips helpen om de teelt in deze jaargetijden verder te optimaliseren.
Als gevolg van de mestwetgeving is de bemesting met organische mest en daarmee ook de voorziening in kalium aan het teruglopen. Daar komt nog eens bij dat ook de kaliumgehaltes in de mest afgenomen zijn. Bemest daarom extra kalium bij om opbrengstverlies en kwaliteitsproblemen in maïs te voorkomen. Het strooien van de extra kalium kan het beste kort voor tot kort na de zaai plaats vinden.
Voor een snelle beginontwikkeling dient een goede zaaibedbereiding plaats te vinden. Een goed zaaibed zorgt voor een goede water- en luchthuishouding en stimuleert een snelle opwarming van de zaaihorizont. Om dit te bereiken dient de zaaihorizont los en kruimelig en de ondergrond zonder verdichtingen te worden klaargelegd.
Zaai niet te vroeg en niet te laat. Een te vroege zaai van de maïs geeft kans op een slechte en trage kieming door de te koude grond en/of kans op schade door nachtvorst begin mei. Een te late zaai geeft eenvoudigweg een korter groeiseizoen en daarmee kans op een gebrekkige afrijping en daarmee kwaliteitsproblemen. Het beste zaaitijdstip ligt tussen 20 april en 10 mei en bij een bodemtemperatuur vanaf 10 0C.
Het is belangrijk om tijdens het zaaien de zaaidiepte en –afstand in de rij te controleren. Op de zwaardere klei-/leemgrond moet een zaaidiepte van 3-4 cm worden nagestreefd. Omdat op lichtere (zand/löss)grond deze zaaidiepte een te groot risico op uitdroging en een slechtere verankering in de grond geeft, moet op een dergelijke grond 5-6 cm als zaaidiepte aangehouden worden. De zaaiafstand in de rij tussen 2 zaden is afhankelijk van de vroegrijpheidsklasse (FAO) waarin het te zaaien ras valt. Voor vroege rassen geldt als afstand 13,3 cm (100.000 zaden/ha) en voor middenvroege rassen 14,1 cm (95.000 zaden/ha) tussen 2 zaden in de rij.
Het gebruik van een rijenmeststof bij het zaaien van maïs ter bevordering van de beginontwikkeling is altijd zinvol. Stikstof en fosfaat bemest in de vorm van een rijenmeststof kent een hogere efficiëntie dan bij een volvelds toepassing. Het gebruik van fosfaat uit kunstmest is op derogatiebedrijven niet meer toegestaan. Er zijn verschillende formuleringen en vormen (vast, vloeibaar, fijngranulaten, en met of zonder coating) in de handel voor een juiste op de specifieke situatie afgestemde bemesting op maat. Ook zijn er formuleringen met hulpstoffen verkrijgbaar die de opname van de in de bodem aanwezige fosfaat kunnen verbeteren.
In de praktijk wordt het steeds meer toegepast: onderzaai met gras in maïs. De redenen daarvoor zijn meer dan begrijpelijk. Voor het effectief vastleggen van mineralen direct na de oogst van de maïs is een op dat moment reeds ontwikkeld vanggewas zeer wenselijk. Tevens zorgt gras als onderzaai voor bevordering van de structuur en productie van organische stof.
De veldopkomst (opkomst van alle gezaaide korrels) is eenvoudig te controleren door willekeurig op een aantal plaatsen in het gezaaide perceel in een rij 13,3 meter uit te passen, het aantal planten over deze afstand te tellen en dit te vermenigvuldigen met 1.000. De gemiddelde veldopkomst kan heel eenvoudig berekent worden met de handige tool ‘Veldopkomst’ op de KWS-maismanager App, die gratis is te downloaden op een smartphone of tablet.