Het groeiseizoen van maïs loopt zo langzamerhand ten einde. Dit betekent dat het moment nadert om het oogstmoment te bepalen, maar ook om de stand van de maïs op uw perceel te beoordelen. Op een maïsdemoveld zijn daarnaast ook met eigen ogen de verschillen tussen maïsrassen te zien. Maar op welke landbouwkundige eigenschappen moet nu precies gelet worden? Waaraan is een goed gewas te herkennen?
Lengte zegt niets over de uiteindelijke opbrengst
Hoewel het oog ook wat wil en bij verkoop van maïs op stam de lengte van het maïsgewas een bepalende factor is, zegt de lengte niets over de uiteindelijke verse en droge stof opbrengst.
Het aandeel van de kolf en de daarmee samenhangende korrelopbrengst als onderdeel van de totale droge stofopbrengst is veel meer bepalend. Om in exact in beeld wat te hebben wat de opbrengst van het maïsperceel bij oogst is, is het wegen van het product in combinatie met droge stofbepaling uiteraard de beste manier. Van de meeste maïsrassen zijn de resultaten op basis van officiële proeven uit voorgaande jaren ook bekend.
Proefveldwerking geeft betrouwbare resultaten
Jaarlijks worden door onafhankelijke proefveldinstanties op meerdere locaties over meedere jaren proeven uitgevoerd, met als doel zoveel mogelijk data van de verschillende maïsrassen te verzamelen. Om betrouwbare uitspraken te kunnen over de waarde van een maïsras in de praktijk, zijn deze resultaten zeer belangrijk.
Een groene restplant zorgt voor afrijping in de korrel
Om een maximale droge stofopbrengst en een optimale energiedichtheid te behalen is voor voldoende zetmeelproductie juist een gezonde groene restplant benodigd. Een gezonde restplant met voldoende groen blad is er voor de ‘bedrijfszekerheid’ en daarmee in staat de om ‘de emmer te vullen’, dat wil zeggen te zorgen voor omzetting van suikers naar zetmeel in de korrel. Beoordeel dan ook de afrijping in de korrel om het juiste hakselmoment te bepalen.
Controleer het maïsgewas op de aanwezigheid van schimmels
Maïs wordt, in vergelijking met veel andere akkerbouwgewassen, duidelijk minder door ziektes aangetast. Maïs kan onder minder optimale omstandigheden, zoals bijvoorbeeld bij een te lage voedingstoestand, in stress raken en vervolgens aangetast worden door schimmels.
Builenbrand in maïs
De schimmelsporen van builenbrand kunnen via wind, neerslag en insecten worden verspreid en beschadigde maïsplanten infecteren. Hoge temperaturen bevorderen de kieming van de sporen. Deze sporen kunnen tot tien jaar in de bodem overleven. De ernst van de aantasting is onafhankelijk van de frequentie van de maïsteelt.
Kolfrot door de Fusariumschimmel
Voorwaarden voor een infectie met kolffusarium zijn regenrijke, koele zomers en herfstdagen, dagen met een hoge luchtvochtigheid en allerhande natuurlijke factoren die de bescherming van de kolf doorbreken. Bij regen rond de bloei loopt veel regenwater dat met Fusarium-sporen gecontamieerd is via de kwastdraden in de kolf. Via de apertura, dat is de opening in de zaadhuid waar de pollenbuis in uitmondt en waarlangs dus de bevruchting plaatsvindt, komen die Fusariumsporen direct in de maiskorrel. Van daaruit groeit het mycelium van de Fusariumschimmel door de korrel om in ernstige gevallen de hele kolf te overwoekeren.
Beoordeel het maïsgewas op de aanwezigheid van bladschimmels
Maïs kan onder minder optimale omstandigheden, zoals bijvoorbeeld bij een te lage voedingstoestand, in stress raken en vervolgens aangetast worden door bladschimmels. Met name bladschimmels als Helminthosporium en Kabatiëlla tonen zich dan op maïs. Bij een vroege aantasting (begin september) kan dit resulteren in opbrengst- en kwaliteitsverlies. Is de schimmelaantasting pas aan het eind van het teeltseizoen zichtbaar, dan blijft de schade vaak beperkt tot een visueel minder mooi gewas.
Om de aantasting met schimmels in het volgende groeiseizoen zo weinig mogelijk kans te geven, zijn een uitgebalanceerde bemesting, stimulering van de vertering van oogstresten en een goed georganiseerde vruchtwisseling belangrijke voorwaarden.
Combineer de eigen bevindingen met die van de proefveldinstanties
Het is aan te bevelen om bij beoordeling de bevindingen te noteren en in de komende wintermaanden te vergelijken met de ervaringen van de proefinstanties . Op deze manier wordt duidelijk of deze met elkaar in lijn liggen, of dat er sprake is van een perceelgebonden afwijking.