Jaarlijks komen resultaten van Nederlandse maïsproefvelden beschikbaar. Ondanks het, als gevolg van derogatievoorwaarden, gekrompen maïsareaal investeert KWS als Duits familiebedrijf veel geld in regionaal maïsrassenonderzoek om maïsrassen te kunnen aanbieden die ook daadwerkelijk onder Nederlandse omstandigheden zijn beproefd. Daarnaast ligt Nederland klimatologisch gezien centraal in Noordwest Europa, wat een belangrijke regio is voor de teelt van met name silomaïs.
Omdat hetzelfde klimaat niet ophoud bij de landsgrenzen, kunnen de resultaten van in Nederland ingezaaide proefvelden ook heel goed gebruikt worden in de omringende landen. Om die reden is het ook lonend om te investeren in duur proefveldonderzoek. Het verbeteren van maïsrassen levert, ondanks de beperkingen als gevolg van de mestwetgeving, jaarlijks een opbrengstverhoging in de teelt op van 1 tot 1,25%. Zoals in de overzichtstabel is af te lezen, noteerden de Nederlandse en Belgische Rassenlijsten in de periode tussen 1999 en 2016 om en nabij 2 ton (bij 15% vocht) meer korrelopbrengst per hectare.
Een heel belangrijk onderdeel van het kweekwerk is het selecteren op vroegrijpheid van het gewas. Dit gaat mee in de trend om meer oogstzekerheid te hebben en geeft daarnaast nog beter de mogelijkheid om tijdig het vanggewas te zaaien. Wanneer door veredeling de kweker het kweekmateriaal heeft aangepast aan de belangrijke voorwaarde van vroegrijpheid, ligt de weg open naar verdere verhoging van de zetmeelopbrengst, afkomstig uit de korrel. Daar moet de energie vandaan komen, wat ook nog eens voor 100% verteerbaar is. Verhoging van de zetmeelopbrengst geeft tegelijkertijd een verbetering van de totale drogestofopbrengst.
Ontwikkeling en beproeven kost 7 jaar
Een scala van nieuwe rassen ontwikkelen en uit¬gebreid testen onder verschillende omstandigheden kost ongeveer 7 jaar. Veredelen is dus vooruitzien. Naast vroegrijpheid en opbrengst is de algehele plantgezondheid een derde zeer belangrijk selectiecriterium. Verandering van het klimaat en wetgeving maakt dat moderne maïsrassen meer dan ooit bestand moeten zijn tegen extreme weersomstandigheden en moeten presteren bij beperkte mestgiften..
Goede proeven vragen veel werk en kosten geld
Achter de totstandkoming van de proefveldresultaten schuilt veel werk. In het voorjaar worden, als onderdeel van het Noordwest Europees kweekprogramma, op 11 locaties in de Benelux proefvelden gezaaid. De zaai van een proefveld is een heel secure klus, wat tegenwoordig met GPS wordt ondersteund en wat een behoorlijke voorbereiding vraagt. Het gebruik van GPS zorgt ervoor dat er tot op de centimeter nauwkeurig gezaaid kan worden.
Door de nauwkeurige zaai is vermenging van maïszaad uitgesloten. Een netto proefveldje is 6 meter lang en 1,5 meter breed, oftewel 9 m2. De verwachting is dat er 10 planten per vierkante meter opkomen, dus er is ruimte voor zo’n 90 planten. Alle maïszaden van de verschillende te beproeven rassen worden van tevoren nauwkeurig geteld en in kleine zakjes gedaan. In elk genummerd zakje zitten 100 korrels, dus één zakje voor één proefveldje van 9 m2. Alle rassen worden in meerdere herhalingen uitgezaaid, om de betrouwbaarheid van de uitkomsten te vergroten.
De 2 medewerkers op de proefveldzaaimachine hebben ieder het beheer over 4 te zaaien rijen. Ze schudden telkens een zakje links en een zakje rechts in de trechter, waarna het zaad richting de voorkamer van zaaimachine gaat en dan, bij het volgende signaal, doorrolt naar het zaai-element.
Aan de rechter zijkant van de zaaimachine hangt een rol met daarop een stalen kabel die afrolt over de lengte van het hele proefperceel. Op de kabel bevindt zich elke 7 meter een knoop. Wanneer de machine zo’n knoop tegenkomt, geeft deze het signaal dat het veldje ten einde is, wat het teken is voor het wisselen van het zaad.
Het overtollige zaad wordt na ieder veldje afgezogen en opgevangen. De medewerkers boven op de machine hebben het nieuwe zaad voor het volgende veldje inmiddels in de trechter gegooid en zo gaat het zaaien non stop verder. Op deze manier wordt een capaciteit van gemiddeld 5 hectare per dag gehaald.
Netjes werken is in de hele procedure van groot belang, wat trouwens ook geldt voor het zaaiklaar maken en bemesten van het perceel. Het proefperceel moet homogeen zijn van structuur en homogeen bemest worden, zodat het maïszaad van elke proefveldje over vergelijkbare groeiomstandigheden beschikt. Bij de gewasbe¬scherming mag de passage van de landbouwspuit geen invloed hebben op de maïs. Daarom worden er bij de zaai spuitbanen in de proefpercelen aangelegd.
Op de proefpercelen worden vooral nieuwe en bestaande KWS-rassen, maar ook rassen van andere kweekbedrijven uitgezaaid. Door zaai op percelen die verspreid liggen over heel Nederland, worden de maïsrassen onder verschillende klimatologische omstandigheden en op verschillende grondsoorten vergeleken. Hoe meer data er beschikbaar komt, des te betrouwbaarder zijn daarmee de uitkomsten. Naast KWS zetten de onderzoeksinstituten Delphy voor het Europese en Wageningen Plant Research voor het nationale rassenonderzoek, proefvelden uit. De resultaten van deze proefinstanties moeten uiteraard met elkaar in lijn liggen. Zó is er indirect een weder¬zijdse controle op de kwaliteit van elkaars proefveldwerking en maakt het de betrouwbaarheid van de onderzochte rassen groter. Ook wordt de werkelijke concurrentiepositie van het KWS-kweekprogramma tegenover dat van andere kweekbedrijven op deze manier nauwkeuriger in beeld gebracht.
Juist teeltmanagement bepaalt mede het succes
In de praktijk is de raskeuze één onderdeel van de teelt van maïs, naast de bodem¬gesteldheid, bemesting en andere teelttechnische zaken. Wanneer de teelt goed op orde is, is de meerwaarde van de veredeling hoog en kunnen opbrengsten gerealiseerd worden die de genetische opbrengstpotentie benaderen tot zelfs evenaren. Alle informatie over de teelt en het gebruik van maïs verder te optimaliseren, is te vinden op de KWS-maismanager App. Deze meest complete App is voor nieuwe gebruikers gratis te downloaden of te bekijken op www.kws-maismanager.nl.