De korrel- en silomaïsproefvelden zijn weer geoogst en de resultaten bekend. De nieuwste maïsrassen zijn door intensieve veredeling weer vroeger en beter zijn geworden. De vooruitgang is behaald door hogere korrelopbrengsten wat zich vertaalt in al gauw 200 tot 250 euro meeropbrengst per hectare.
De nieuwste maïsrassen zijn door intensieve veredeling weer vroeger en beter geworden. Door selectie op vroegrijpheid van met name de korrel neemt de zekerheid van oogst van een rijp gewas toe. En ze zijn beter omdat de nieuwe rassen van vandaag 10-15% hogere opbrengsten realiseren dan de maïsrassen die 15 jaar geleden nieuw op de markt kwamen.
Gedegen onderzoek is essentieel om genetische vooruitgang te boeken
Om bestaansrecht, onafhankelijkheid en continuïteit naar de toekomst toe te verzekeren, investeert KWS jaarlijks meer dan 15% van de omzet in onderzoek en ontwikkeling van nieuwe maïsrassen. Medewerkers van KWS werken hier dagelijks met trots en enthousiasme aan. Alleen al verspreid over de Benelux zijn er ieder jaar meer dan 10 proefveldlocaties waar nieuwe maïsrassen zowel op silomaïs- alsook op korrelmaïskwaliteiten beoordeeld worden. Daarbij komt nog eens dat, voor plaatsing op de rassenlijsten, de beste KWS-rassen ook nog eens getest worden door onafhankelijke proefveldinstanties. Moderne en nieuwe KWS-maïsrassen als onder andere PAPAGENO, MEGUSTO, JOHANINIO en CORAZON zijn daar het ultieme resultaat van.
Vooruitgang is behaald door hogere korrelopbrengsten, wat resulteert in hogere zetmeel- en daarmee voederwaardeopbrengsten. Zetmeel is hoog verteerbaar en levert een belangrijke bijdrage in de aanbreng van glucogene energie, wat resulteert in meer lactose- en daarmee melkproductie. Ten opzichte van heel veel bekende maïsrassen behalen bovengenoemde maïsrassen al gauw 200-250 euro meeropbrengst per hectare. Kiezen voor goedkopere en vaak onbekende maïsrassen is duurkoop. Verhalen als zouden deze rassen enkel geschikt zijn als korrelmaïs, kunnen naar het rijk der fabelen. Hun vooraanstaande positie op de verschillende silomaïsrassenlijsten tonen juist het tegenovergestelde aan. Bij oogst op het juiste moment is de opbrengst van de korrel dominerend in de silomaïsproeven, wat tot uiting komt in hoge drogestof- en voederwaardeopbrengsten. Daarnaast is ook de hoogte van de zetmeelindex een goede indicator van de kwaliteit van het desbetreffende ras.
De beste maïsrassen vallen op in kolfgewicht
De vooruitgang in veredeling van zo’n 1% per jaar is het resultaat van selectie op opbrengst van de korrel. Dit komt het mooist tot expressie wanneer de toename in voederwaardeopbrengst van silo- en korrelmaïsrassen over de afgelopen jaren onder de loep wordt gelegd. Deze toename is niet zozeer het gevolg van een toename in voederwaardeconcentratie, maar veel meer van een toename in drogestofopbrengst. Door veel grotere kolfaandelen zijn moderne maïsrassen veel energierijker geworden. Dat valt op een afstand aan de hand van de lengte echt niet te zien, maar wel wanneer de moeite wordt genomen om meerdere kolven van verschillende maïsrassen te wegen. Nieuwe maïsrassen geven opbrengsten die al gauw 10% meeropbrengst leveren, in vergelijking met rassen die 15 jaar geleden op de markt kwamen.
Tijdige afrijping is noodzakelijk bij oogst voor 1 oktober
Door selectie op tijdige afrijping (vroegrijpheid) zijn nieuwe maïsrassen steeds beter in staat om, ook rekening houdende met wisselvallige weersomstandigheden tijdens het groeiseizoen, daadwerkelijk de hoogste drogestofopbrengst en optimale energiedichtheid te halen. Belangrijk bij de rassenkeuze is het beoordelen van maïsrassen op basis van vroegrijpheid van de korrel en niet op basis van de totale plant. Het op papier vroege maïsras (lees: ds% totale plant) blijkt in de praktijk vaak later dan verwacht. Een rijpe korrel bepaalt bij moderne maïsrassen het hakselmoment en niet de (rest)plant.
Er zijn ook dit jaar weer rassen geteeld die volgens de silomaïsrassenlijst op basis van de gehele plant wel vroeg lijken, maar dat in de korrel zeker niet zijn. Dat is dit jaar bij een ‘verplichte’ vroege oogst (voor 1 oktober, wanneer niet voor onderzaai is gekozen) pijnlijk duidelijk worden, in de vorm van een te lage voederwaarde en voederwaardeopbrengst. Deze zogenaamde ‘vroege’ rassen lijken vroeg vanwege een lager restplantaandeel, waardoor de kolf met een hoger ds% een groter aandeel in het totaal heeft, of vanwege een te snelle afsterving van de restplant die daarvoor versneld in ds% stijgt of een combinatie van beide.
Een hoge opbrengst en beste kwaliteit wordt daarnaast ook alleen maar behaald, wanneer het gewas in staat is om deze te leveren, dat wil zeggen: voldoende vitaal blijft tot aan de oogst. Vandaar ook dat in de veredeling terecht zoveel aandacht besteed wordt aan restplantgezondheid. Hierbij zijn criteria zoals een onder andere een lage gevoeligheid voor kopbrand en fusariumaantasting, gelet op de scherpe bemestingsnormen, tegenwoordig heel belangrijk.
Kies bij de maïsrassenkeuze voor het komende seizoen dan ook bewust voor maïsrassen die zich in proeven, op rassenlijsten en in de praktijk op uitgebreide schaal hebben bewezen. Vraag voor aankoop aan uw regionale KWS-adviseur of maïszaadleverancier altijd naar officiële proefveldresultaten en de ervaringen uit de praktijk om zeker te zijn dat u waar krijgt voor uw geld.