De tijd is weer aangebroken om een weloverwogen maïsrassenkeuze te maken. Zijn de ervaringen van het afgelopen seizoen positief geweest, dan hoeft dit niet moeilijk te zijn. Voor de telers die op zoek zijn naar verdere verbetering, is er voldoende keuze uit moderne maïsrassen die zich in proeven en in de praktijk hebben bewezen. Bij een goede teelttechniek maakt de genetische potentie, dus de kwaliteit van het maïsras het verschil. Hierbij is mais met meer (voederwaarde)opbrengst, hoofdzakelijk afkomstig uit de korrel, onderscheidend en daarbij van grote waarde. Naast korrelvroegrijpheid behoren opbrengst, voederwaarde en goede landbouwkundige eigenschappen daarmee tot de allerbelangrijkste keuzecriteria.
Gemiddelde resultaten vergelijken
In tegenstelling tot 2014 is groeiseizoen 2015 in een aantal regio’s moeizamer verlopen, met name als gevolg van de wisselende weersomstandigheden. Dat heeft gemiddeld genomen geresulteerd in een iets lagere opbrengst en voederwaarde. Juist daarom is het zo belangrijk om de maïsrassenkeuze te maken op basis van meerjarige proefresultaten en liefst ook praktijkervaringen. Maïsrassen worden niet voor niets meerdere jaren achter elkaar onderzocht, voordat deze aanbevolen en verkocht worden. Eén jaar van onderzoek is geen jaar en één proef is geen proef. De groeiomstandigheden en resultaten in 2016 kunnen zomaar heel anders zijn dan die van het afgelopen seizoen. Hoe meer opbrengst- en kwaliteitsgegevens uit proeven en praktijk er beschikbaar zijn, des te groter is de betrouwbaarheid van een maïsras.
Rasverschil: € 300 per hectare
Het gaat bij de teelt van maïs voornamelijk om zetmeel en opbrengst. Daar wordt silomaïs en korrelmaïs voor geteeld. Dat is altijd zo geweest en zal altijd zo blijven. Het verschil met het verleden is dat door forse inspanningen op het vlak van de veredeling, de genetische vooruitgang in opbrengst 1-2% per jaar is.