De teelt van luzerne staat in de belangstelling op melkveebedrijven. Er komt daardoor steeds meer praktijkervaring met de teelt, conservering en opname in het rantsoen. Dat levert bruikbare leerpunten op. Melkveehouder Ad van Velden uit Kantens (Gr.) en productmanager Tom Niehof delen hun ervaring.
“Luzerne is een heel mooi gewas. Het heeft een enorme positieve impact op de bodemgezondheid en dan met name op het bodemleven.” Ad van Velde teelt vijf jaar luzerne en dat past hem goed. “Het is een zeer smakelijk product. Wel hakselen wij het wat korter dan gras. We kuilen het dan samen met gras in.”
Met zijn positieve ervaring is Van Velde niet de enige. De laatste jaren staat de teelt van luzerne in de belangstelling in de melkveehouderij, nadat het jaren als akkerbouwgewas is geteeld voor de drogerij. Dat komt met name door de waardering van vlinderbloemigen in de eco-regeling van het nieuwe GLB. “In tegenstelling tot andere eiwitgewassen sluit het aan bij de manier van werken die een veehouder gewend is. Het is een meerjarige teelt en voor de oogst worden dezelfde machines gebruikt”, aldus Tom Niehof, productmanager voedergewassen bij Barenbrug. “Ook volstaat de teelt met minder of geen gewasbescherming en controle tijdens het groeiseizoen ten opzichte van andere vlinderbloemigen zoals bijvoorbeeld veldbonen. De teeltkosten zijn daardoor relatief laag” (zie kader).
Bij een succesvolle teelt is het mogelijk evenveel eiwit van een hectare te halen als van grasland. De drogestof-opbrengst is wat lager maar het eiwitgehalte wat hoger. Een productie van 11 ton drogestof is haalbaar. Niehof: “Het kan alleen niet op tegen de eiwitproductie van grasklaver.” Luzerne heeft meer voordelen. Zo is het dankzij de diepe beworteling minder droogtegevoelig dan gras. Dat draagt ook bij aan verbetering van de bodemstructuur. Verder heeft het gewas vanwege de stikstofbinding weinig bemesting nodig. Van Velde: “Ik gebruik helemaal geen kunstmest op de luzerne, het gewas is heel efficiënt met stikstof.” Niehof: “Kortom, luzerne past goed bij de ontwikkelingen waar de veehouderij middenin zit. Ondanks de voordelen vraagt goed luzerne telen wel aandacht van de veehouder. “Het is wat lastiger te managen dan puur grasland”, ervaart Van Velde. Dat beaamt Niehof. “Bij de keuze voor eiwitgewassen moet het teeltrendement doorslaggevend zijn, niet de subsidie uit de eco-regeling. Nu die tarieven waarschijnlijk wat lager uitvallen, is dat nog belangrijker.”
Leerpunten op een rij
Met het groeiend areaal ontstaat er ook steeds meer praktijkervaring. Barenbrug heeft op basis daarvan de belangrijkste leerpunten op een rij gezet. Die kunnen het verschil maken tussen een matige en een succesvolle teelt en oogst.
Er zijn twee typen luzerne: de Vlaamse en Mediterraanse. Deze hebben een uiteenlopende dormantie-klasse (winterhardheid) van 3 tot 7. In Nederland en België wordt vanwege de winterhardheid het Vlaamse type het meest gebruikt. Met klimaatverandering biedt de Mediterraanse variant met een hogere dormantie ook voordelen. Daarom heeft Barenbrug onder de naam Alfa Comfort ook een 50/50-mengsel van beide typen beschikbaar. Het Vlaams type wordt grofweg om de 30 tot 45 dagen gemaaid; het Mediterraanse elke 30 dagen. “Bij vaker maaien neemt de verteerbaarheid toe. Veehouders die dat belangrijk vinden, kunnen dus een mengsel met hogere dormantie nemen (Alfa Comfort). Het past goed bij veehouders die luzerne mee willen maaien met gras.”
Bijzonder is dat dankzij nieuwe technologie Yellow Jacket Nitrogenerator de juiste luzerne-Rhizobium- bacteriën direct op het zaad zijn aangebracht. Barenbrug doet dat onder de naam Yellow Jacket Nitrogenerator. De zaadbehandeling bevat extra voedingsstoffen voor de bacteriën. Niehof: “Dit verlengt de houdbaarheid tot minimaal een jaar. De Yellow Jacket Nitrogenerator garandeert dat de werking van de bacteriën niet verloren gaat.”