Doorgaan naar artikel

Laag celgetal begint in droogstand

Voordippen, een strak melkprotocol, hygiënisch werken, bacteriologisch onderzoek; melkveehouder Steven van der Weerd maakt werk van de uiergezondheid op zijn bedrijf met 220 melkkoeien. De basis voor een laag celgetal legt hij in de droogstand. ‘Daar verdienen de koeien bescherming.’

Ruim twee jaar terug hadden de dierenartsen van dierenartsenpraktijk Zuidhorn een mooie actie bedacht. Melkveehouders die een BSK hoger hadden dan het tankmelkcelgetal die maand, kregen een taart, vertelt dierenarts Kees-Jan Oosterhuis. ‘Steven was één van de eersten die dit haalde, eigenlijk verdiende hij in korte tijd wel zes taarten’, lacht Kees-Jan. ‘Met een BSK boven de 50 en een tankcelgetal onder de 50.000 cellen/ml.’

Sensor meet

Uiergezondheid is een speerpunt op het melkveebedrijf bij Steven van der Weerd in het Groningse Aduard. ‘We doen ons best om het celgetal zo laag mogelijk te houden’, vertelt de jonge ondernemer met 220 koeien. ‘Wanneer het boven de 100.000 cellen/ml komt dan zoeken we uit waar het vandaan komt. Meestal weet ik al wel welke koe het probleem veroorzaakt’, geeft Steven aan. Alle koeien hebben een sensor in het oor die onder andere de temperatuur en de (herkauw)activiteit meet. ‘Wanneer een koe bijvoorbeeld een E.coli-mastitis heeft verandert de temperatuur en dan krijg ik al heel snel een berichtje op de telefoon’, geeft Steven aan.

Voordippen

Het melken op het bedrijf in de 2 x 14 stands melkstal verzorgt Steven minimaal één keer per dag zelf. ‘Ik wil alle koeien dagelijks gezien hebben, zo houd ik ‘feeling’ met de koeien.’ Voor de tweede melkbeurt heeft hij een melker. ‘Zo’n 50 tot 60 uur per week heb ik hulp op het bedrijf. Die neemt ‘s avonds vijf tot zes keer per week de melking over.’ Ook de extra melker is scherp op koeien met uiergezondheidsproblemen. ‘Die volgt dezelfde werkwijze en geeft aan wanneer een koe wat mankeert.’

De succesfactoren in het streven naar een laag celgetal zijn vooral hygiënisch werken. De boxen regelmatig schoonmaken en ook voordippen zitten standaard in de werkwijze. ‘Daarmee haal je de bacteriën al bij de speen vandaan’, ervaart Steven. ‘Het is wel een extra handeling, maar we zijn gestopt met voorstralen, dus netto kost de voorbehandeling niet meer tijd.’ Nadeel van niet voorstralen is dat je bij het melken niet opmerkt of de koe een vlokje in de melk heeft. ‘Het betekent ook dat we wat minder snel koeien behandelen’, aldus de melkveehouder die daar ook weer een voordeel in ziet. ‘Een koe blijkt heel vaak in staat om het zelf op te lossen, voorwaarde is natuurlijk wel dat ze niet ziek is of verhoging heeft.’ Dierenarts Kees-Jan beaamt het. ‘De ‘self cure rate’ bij koeien is groter dan gedacht. Wanneer je bij het nadippen merkt dat een koe een hard kwartier heeft, dan moet je actie ondernemen.’ Dat doet Steven dan ook heel consequent. ‘Mastitis treedt bij onze koeien vooral op wanneer er een rantsoen- of weersverandering is, bij stress en afnemende weerstand. En ja, dan behandel ik de koe liever dan dat ze 3-speen wordt.’

Bescherming in droogstand

De basis voor een goede uiergezondheid wordt gelegd in de droogstand, zo geven Steven en Kees-Jan aan. ‘Koeien met een hoog celgetal kun je goed behandelen in de droogstand.’ Minder dan de helft van de koeien zet de melkveehouder droog met een antibiotica, maar ze krijgen allemaal wel een Ubroseal teatsealer. ‘We gebruiken een teatsealer al zolang ik weet. Daarmee krijgt de uier extra bescherming tegen ziekteverwekkers. Veel problemen met uiergezondheid ontstaan in de droogstand’, aldus Steven die het gebruikersgemak van de teatsealer extra noemt. ‘Er zit geen lucht in de tube, dat maakt het inbrengen gemakkelijk en zo werkt het altijd goed.’ Kees-Jan geeft aan dat een groot deel van de koeien geen keratine plug meer aanmaakt om de spenen te dichten. ‘Hoe meer melk een koe produceert, hoe kleiner de kans dat ze nog een keratine plug aanmaakt.’

Steven legt daarom bij het droogzetten de nadruk op het verlagen van de melkproductie, het liefst zet hij de koeien droog bij een productie onder de 10 liter melk per dag. ‘De koeien die droog moeten gaan een week in een aparte groep met het droogstandrantsoen. We melken ze dan nog één keer per dag.’ Met name bij vaarzen is dit nog niet zo eenvoudig, geeft hij aan. ‘Ze zijn persistenter in hun productie’, verklaart Kees-Jan die wel advies heeft. ‘Zet vaarzen maar wat langer droog. Bij een te korte droogstand merk je dat de productie als tweedekalfskoe tegenvalt.’ Steven knikt. ‘Ik insemineer mijn vaarzen ook al wat later en zet ze geen zes maar zeven weken droog.’ Kees-Jan vult aan. ‘De liters die je misloopt door een vaars langer droog te zetten haal je weer in bij het begin van de nieuwe lactatie.’

Vaker bacteriologisch onderzoek

Om nog scherper op de uiergezondheid te zitten, en vooral het percentage mastitis in de veestapel te verminderen adviseert Kees-Jan regelmatig bacteriologisch onderzoek te doen. ‘Zodat je beter weet welke ziekteverwekker voor problemen zorgt om dan ook gerichter te behandelen én gerichter preventieve maatregelen nemen.’

Het blijkt dat vooral de omgevingsgebonden kiemen zorgen voor uierontsteking op het bedrijf bij Steven. ‘De koegebonden bacteriën hebben we onder controle’, klinkt de veehouder tevreden. ‘Dat is ook wel logisch, anders hadden we een hoger celgetal gehad.’ Kees-Jan haalt ook even de resultaten uit de mpr erbij. ‘84% van de koeien geneest van een hoog celgetal in de droogstand. In de hele veestapel heeft gemiddeld 7% van de koeien een verhoogd celgetal, dat zijn 13 koeien.’ De droogstandevaluatie laat ook zien dat het aantal nieuwe infecties uit de droogstand met 6% erg laag is. ‘De norm is lager dan 10%’, geeft de dierenarts aan. ‘Steven hoort daarmee bij de top van onze praktijk.’ Een mooi resultaat, aldus Steven die zeker niet achterover gaat leunen. ‘Elke koe met een hoog celgetal of mastitis is er één teveel.’

Bedrijfsgegevens:

220 melkkoeien
Productie: 10.500 kg melk, 4,50% vet, 3,50% eiwit
DDD: 2,68

Boehringer Ingelheim is het op één na grootste diergeneesmiddelenbedrijf ter wereld. Wereldwijd zijn wij gevestigd in 99 landen en telt onze Animal Health divisie 10.000 medewerkers.

Onze aandacht gaat uit naar de vijf sectoren: rundveehouderij, varkenshouderij, pluimveehouderij, gezelschapsdieren en paarden. Wij streven ernaar onze klanten nog beter in staat te stellen om de diergezondheid te verbeteren, want als dieren gezond zijn, zijn mensen ook gezonder.

Klik op onderstaande link voor meer informatie over Boehringer Ingelheim Animal Health Netherlands bv.

Meer over Boehringer Ingelheim

Share this

Gerelateerde artikelen

Beheer
WP Admin