De juiste maïsrassenkeuze wordt (terecht) bepaald op basis van proefresultaten en meerjarige ervaringen uit de praktijk op het eigen bedrijf of uit de omgeving. Deze ervaringen bevestigen keer op keer dat de werkelijke vroegrijpheid van een maïsras gebaseerd moet zijn op de kolf en niet op de totale plant. Het rijpheidsstadium waarin moderne maïsrassen in de nazomer verkeren, bepaalt namelijk ook het moment waarop de loonwerker wordt ingeschakeld en de maïs wel of niet voldoende rijp gehakseld kan worden.
De voornaamste redenen om in de Benelux maïs te telen zijn duidelijk en al vanaf de start in de jaren 70 gelijk en in de basis niet veranderd. Het gaat de teler voornamelijk om zetmeel en opbrengst. Zoals bekend bevat de kolf het zetmeel. Zonder kolf zou er in heel de Benelux geen hectare maïs geteeld worden. Het is dus belangrijk om als kweekbedrijf, ook voor de teelt van silomaïs, te selecteren op opbrengst uit korrel en daarmee tegelijkertijd dus ook op zetmeelopbrengst. Om de maximale opbrengst en optimale energiedichtheid te realiseren is een vroegrijpe kolf noodzakelijk. Zeker in een wisselvallig groeiseizoen als 2015 is maar weer eens gebleken hoe belangrijk dit is en het verschil maakt tussen wel en niet voldoende rijpheid bij oogst.
Naast een goede (korrel)opbrengst en uitstekende landbouwkundige eigenschappen is het belangrijk om bij de maïsrassenkeuze voor teelt als silomaïs en korrelmaïs zich te baseren op de werkelijke vroegrijpheid van maïs op basis van de kolf. De rijpheid van de korrels in de kolf bepalen bij moderne rassen het oogstmoment en in mindere mate de restplant. Wanneer een maïsras volgens het drogestofpercentage van de totale plant op papier vroeg blijkt te zijn, dan hoeft dit niet te betekenen dat deze in de korrel ook vroeg is. Een laag restplantaandeel en/of snel afstervende restplant heeft duidelijk invloed. In de praktijk moet dan ook vaak langer gewacht worden met oogsten van dit soort maïsrassen, als waar men voorafgaand aan de zaai van uit ging. Vraag daarom bij de maïsrassenkeuze voor het komende seizoen aan de maïsrassenadviseur altijd naar de werkelijke vroegrijpheid van het maïsras, gebaseerd op de korrel. Alleen een maïsras waarvan in proeven is bewezen dat deze vroeg is in de korrel, is in de praktijk ook vroeg!
In tegenstelling tot wat wel eens wordt beweerd, is het maken van een weloverwogen rassenkeuze daarom dus zeer zinvol en is het niet overdreven om daar in de komende periode tijd aan te besteden.