Aan het inbrengen van injectoren kleven risico’s. De binnenkant van het tepelkanaal is bekleed met een keratinelaag. Dit is een fysieke barrière die moet voorkomen dat bacteriën verder omhoog de uier in gaan. Keratine bevat ook eiwitten en vetten met een bacteriedodende werking. Belangrijk dus om die laag in stand te houden.
Uit de literatuur blijkt dat veel bacteriën zich kunnen vasthechten in de keratinelaag. Met het inbrengen van een injector (vooral met een lange tip) wordt deze keratinelaag als het ware weggeschraapt. Dus de beschermende laag wordt dunner en de bacteriën kunnen loskomen uit de keratine en verder omhoog worden gedrukt. Daarnaast worden, zeker met het inbrengen van een injector met een lange punt, het slotgat en het tepelkanaal opgerekt, waardoor bacteriën makkelijker naar binnen kunnen.
Na het inbrengen van een lange injectorpunt (links is de keratinelaag (=K) dunner. Rechts doorsnede tepelkanaal na inbrengen van een korte injectorpunt1.
Er zijn uierinjectoren met een speciale flexi-cap. Daarmee heeft u de keuze om een korte of lange injector punt te gebruiken. Bij het verwijderen van de dop kunt u met het afbreken van alleen het bovenste kleine dopje de korte punt van de injector gebruiken. Hierdoor wordt de kans op beschadigingen van slotgat en tepelkanaal verminderd. Ook is er minder kans op het inbrengen en omhoogduwen van mastitisverwekkers.
Niet alle teatsealers hebben de speciale flexi-cap. Uw dierenarts kan u hierover adviseren.