Al sinds de jaren 70 maakt maïs een belangrijk onderdeel van het rantsoen voor vee uit. Maïs is een gezond voer en bevat veel (glucogene) energie, met name afkomstig uit de korrel voor productie van vlees en melk. Om de kwaliteit van de maïskuil tijdens de voerperiode te waarborgen is het belangrijk om deze vrij van broei en schimmel te houden.
Er wordt in het groeiseizoen veel aandacht besteed aan de teelt van maïs. Terecht, maar ook de periode waarin de maïs na de oogst opgeslagen ligt en gevoerd wordt moet niet vergeten worden. Dit omdat broei en schimmelvorming op de loer ligt.
Broei en schimmel geeft kwaliteitsverlies
Uit eerdere onderzoeken is gebleken dat de verliezen aan voederwaarde kunnen oplopen tot 3% per dag. Omdat daarnaast het product minder smakelijk wordt, kan de opname met 10 – 20% achteruitlopen.
Een belangrijke oorzaak van broei en schimmelvorming is luchttoetreding tijdens de voerperiode. Een goed geconserveerde maïskuil wordt gerealiseerd onder anaërobe (zuurstofloze) omstandigheden bij een stabiele en lage pH omdat dergelijke condities ongunstig zijn voor de groei van de meeste schimmels. Wanneer deze condities echter verstoord worden, kan dit aanleiding geven tot groei van ongewenste schimmels en andere micro-organismen.
De meest voorkomende schimmels in maïskuilvoeder zijn Aspergillus, Penicillium, Monascus en Byssochlamys. Deze schimmels beginnen te groeien wanneer de kuil wordt blootgesteld aan lucht. De aanwezigheid van schimmels in de maïskuil kan aanleiding geven tot mycotoxines.
De aanwezigheid van mycotoxines kan resulteren in verschillende ziekteverschijnselen. Zo kunnen een verstoring van de pensactiviteit, mastitis en dergelijke meer optreden. In het geval van melkvee betekent dit algemeen een verminderde dierlijke productie en slechtere dierengezondheid. Specifiek houdt dit een lagere melkproductie in, een hoger celgetal en bovendien mogelijke overdracht van mycotoxines en/of metabolieten naar de melk. Dit impliceert op zijn beurt economische verliezen, alsook een gevaar naar volksgezondheid toe.
‘Betonvast’ aanrijden van maïs in de sleufsilo.
Problemen met boterzuur uit maïskuil
Dat problemen met een te hoog aantal boterzuursporen in de melk als gevolg van het voeren van graskuil voorkomen, is algemeen bekend. Echter, ook maïskuil kan na luchttoetreding met name in de buitenste laag hoge aantallen boterzuurbacteriën vormen.
Het voorkomen van kwaliteitsproblemen begint al bij het inkuilen van de maïs. ‘Betonvast’ aanrijden, waarbij zoveel mogelijk lucht wordt uitgedreven is het credo. Bij voorkeur in een sleufsilo waarbij de maïs maximaal tot net boven de rand van de sleufsilo wordt opgeslagen maakt dat ook de randen goed kunnen worden aangereden.
Een toevoegmiddel voor behandeling van het product tijdens het hakselen of als toplaag behandeling geeft nog meer zekerheid op een geslaagde conservering. Tenslotte is het sterk aan te bevelen om te werken met een gronddek van minimaal 10 cm.
Gladde snijvlakken voorkomen luchtintreding.
Gladde snijvlakken en voldoende voersnelheid
Bij het uithalen van maïs is het wenselijk om dit te doen met een machine die gladde snijkanten achter laat, zodat de intrede van lucht en daarmee broei- en schimmelvorming zoveel mogelijk achterwege blijft.
Daarnaast is maïs die opgeslagen ligt in een sleufsilo met gladde wanden en ondergrond, veel gemakkelijker en schoner uit te halen. Dit bevordert het werkplezier en vermindert de kans op vervuiling van het voer.
Ook is het, zeker in de zomerperiode, zeer belangrijk om voldoende voersnelheid te realiseren. In de wintermaanden is een voersnelheid van minimaal 1 meter gewenst, terwijl dit in de zomer minimaal 1,5 meter moet zijn. Dit kan betekenen dat er in de praktijk gekozen moet worden voor 2 afzonderlijke maïskuilen van verschillende hoogte en breedte om deze voersnelheid te behalen.
De dieren ‘vertellen’ het als de voedermiddelen kwalitatief van voldoende niveau zijn om van te presteren. Een dier wat optimaal gevoed wordt is in staat om naast de energie die benodigd is voor onderhoud, hoge producties te realiseren, zonder dat dit ten koste gaat van diergezondheid. Maïs, wat op een goede manier is opgeslagen en wordt gevoerd, is heel goed in staat hier in te voorzien.
Meer informatie nodig?
Wilt u meer informatie om de kwaliteit van uw maïskuil te behouden? Neem contact op met uw regionale KWS-adviseur.