Uit monsternames op locaties verspreid over Noord, Midden en Zuid Nederland blijkt dat de maïs hard afrijpt. De oogst is dus nabij. Zo is in één week, tussen 22 en 30 augustus, het drogestofpercentage in de korrel tussen 1,2 en 1,5% per dag gestegen. Dit is uitzonderlijk, want onder goede weersomstandigheden is die drogestofstijging in de korrel 1% per dag. Daarmee kan het hakselseizoen in Zuid Nederland al op 14 september los barsten, in midden Nederland de 17e en in het noorden rond 20 september.
De mais startte traag dit jaar. De koude meimaand zorgde voor een achterstand in de beginontwikkeling De verwachting was dan ook dat dit jaar heel veel maïs niet rijp zou zijn voor 1 oktober, ook niet de op papier vroege maïs. Daarom is door loonwerkbedrijven, meer dan oorspronkelijk de bedoeling was, ondergezaaid.
Om ‘vroege maïs’ te hebben, is presentatie van werkelijke vroegrijpheid van silomaïsrassen een must. Dat is de rijpheid die over de kolf komt in de vorm van zetmeelproductie en –opslag in de korrel totdat het oogstmoment (black-layer stadium) bereikt wordt. Dit is fysiologische rijpheid. Dat geldt temeer omdat bij kolfrijpheid het gewas gelijktijdig de hoogst realiseerbare drogestofopbrengst, energiedichtheid en daarmee voederwaardeopbrengst verwezenlijkt.
Daarmee is het praktijkmoment om tot oogsten als silomaïs over te gaan ondubbelzinnig gedefinieerd. Dat is vroegheid zoals het voor de praktijk betekenis heeft. Dit optimale moment van oogsten wordt alleen dan bereikt, wanneer er sprake is van een gezonde restplant. Vandaar dat ook het zogenaamde ‘stay-green’ effect zoveel betekenis heeft voor realisatie van volledige rijpheid.
Uit de bovenstaande tabel is duidelijk op te maken wat de verschillen zijn tussen de regio’s en de daarmee samenhangende klimatologische omstandigheden. Zoals ieder jaar loopt het noorden achter op de zuidelijke regio’s. Ondanks het feit dat de locatie in Zuid-Nederland 1 week later gezaaid is, heeft deze locatie deze achterstand in afrijping goed gemaakt. Ook dit is een jaarlijks terugkerend fenomeen en is volledig toe te schrijven aan de klimatologische verschillen tussen Zuid- en Noord-Nederland. Andersom bekeken zal, bij gelijktijdige zaai van dezelfde maïsrassen, de oogst in Zuid-Nederland 10-14 dagen eerder van start kunnen gaan dan in Noord-Nederland.
Als gevolg van de afnemende dag- en nachttemperatuur in de komende dagen en weken richting nazomer, zal de gemiddelde drogestofstijging per dag afnemen. Desalniettemin zal de silomaïsoogst dit jaar toch snel van start kunnen gaan. Rekening houdende met een toename in drogestof in de korrel van 0,8% per dag en het gegeven dat de monstername datum reeds een aantal dagen achter ons ligt, betekent dit dat naar verwachting in Zuid Nederland over een paar dagen en in midden en Noord Nederland over respectievelijk 7 en 10 dagen van start kan gaan. Zeker gezien het perfecte hakselweer dat voorspeld wordt.
Dit betekent ook tegelijkertijd dat normaal gesproken nog een groot deel van de mais voor 1 oktober gehakseld kan worden, wat vervolgens resulteert in een nazaai van het vanggewas Snelle Lente Rogge. Ontdek ook de voordelen van de zaai van Snelle Lente Rogge als vanggewas en als eiwitproducent!