Doorgaan naar artikel

Grondgebondenheid in melkveehouderij neemt toe

De grondgebondenheid in de melkveehouderij nam in 2022 toe. Dat blijkt uit cijfers van het Compendium voor de Leefomgeving, op basis van gegevens van het CBS.

29% van de melkveebedrijven had in 2022 voldoende mestplaatsingsruimte voor de hoeveelheid mest die ze produceerden. In 2021 was dat nog 26%. De mestplaatsruimte is daarbij gebaseerd op het areaal dat melkveebedrijven bij de landbouwtelling opgaven, vermenigvuldigd met gebruiksnormen voor dierlijke mest van 170 kilo stikstof per hectare voor reguliere bedrijven en 230 of 250 kilo stikstof uit dierlijke mest voor derogatiebedrijven.

Grondgebondenheid in regeerakkoord

De grondgebondenheid in de melkveehouderij neemt de laatste jaren iets toe. In 2017 was deze met 20% op het laagste niveau. Eind jaren ’90 was nog zo’n driekwart van de melkveebedrijven grondgebonden. In het regeerakkoord staat dat Nederland toe moet naar een grondgebonden melkveehouderij. Een definitie van grondgebondenheid is daarbij niet vastgelegd.

In de onderhandelingen over het Landbouwakkoord is grondgebondenheid een van de onderwerpen. Eerder noemde toenmalig landbouwminister Henk Staghouwer in overleggen met de sector een norm van 2,1 of 2,3 GVE per hectare. Door de afbouw en derogatie en de invoering van verplichte bufferstroken langs waterlopen neemt de plaatsingsruimte voor dierlijke mest af. Dit zal effect hebben op de grondgebondenheid van melkveebedrijven.

Grondgebondenheid landbouw totaal

In de totale landbouw was in 2022 67% van de bedrijven grondgebonden. Dat is een toename ten opzichte van een jaar daarvoor. Opvallend is de toename van de grondgebondenheid bij pluimveebedrijven, van 10 naar 16%. 10% van de varkensbedrijven is grondgebonden. Bij geitenbedrijven was dit 68%.

Bedrijven die meer mest produceren dan ze zelf kunnen plaatsen voeren dit af naar de akkerbouw of naar mestverwerkers.

Share this

Gerelateerde artikelen

Beheer
WP Admin