
Maatschap Duijndam-van Bregt investeerde in een koeientuin van 6.000 vierkante meter. De bodem van de vrijloopstal bestaat uit ‘natuurafval’ uit de omgeving.

Jan Duijndam (55) en Tim van Bregt (28) zitten met Mieke Duijndam (57) in Delfgauw (Z.-H.) in maatschap. Die heeft 150 biologisch dynamische melkkoeien en 160 stuks jongvee, met daarnaast een slagerij, een weilandwinkel en een zorgboerderij.

De maatschap bouwde een bijzondere stal: een koeientuin, rechts op de foto. De stal kwam op €9.000 per plaats. Duijndam heeft overigens 180 hectare land. Daarvan heeft hij 30 hectare natuur in beheer. Hiervoor krijgt hij een jaarlijkse vergoeding van €120.000.

De stal is 167 meter lang. Duijndam heeft zoveel mogelijk geprobeerd om de stal landschappelijk in te passen. De nokhoogte is slechts 6,5 meter en de andere kant van de stal is ommuurd met een grondwal waar gras is ingezaaid.

Licht, lucht en ruimte. De vrijloop is 6.000 vierkante meter groot, waarvan 4.500 vierkante meter echt voor de koeien. Duijndam zette de stal ruim op – ook omdat hij binnen het biologisch dynamische concept niet mag onthoornen.

De koeien liggen op een mengsel van ‘natuurafval’ uit het natuurgebied. Dit wordt ingestrooid door een speciale stroverdeler. Het grote oppervlak, 30 vierkante meter per dier heeft als voordeel dat er relatief minder betrapping is.

De zijkanten van de vrijloop kunnen volledig open. Op de achtergrond is natuurgebied Buitenhout te zien. Duijndam beheert niet alleen 30 hectare natuur. Hij gebruikt het gratis natuurafval ook voor de bodem van de vrijloop, onderdeel van een minerale kringloop.

Jaarlijks verwacht Duindam zo’n 450 ton uit het gebied te halen. Dit gaat om vijf verschillende soorten ‘afval’: natuurgras, riet, slootvegetatie, gehakselde takken en ligweidegras. De hoge muur achter deze balen houdt een groot deel van het bedrijf uit het zicht.

De bodem van de koeientuin is een mix van meerdere strosoorten is. “Met meer soorten kun je beter composteren”, stelt Duijndam. Duindam verkoopt de mest aan biologische tuin- en akkerbouwers en beurt er €13 per kuub voor. Duijndam mikt op 1.500 kuub per jaar.

Duijndam investeerde €150.000 in een automatische stroverdeler. Die moest alle strosoorten goed aan kunnen. Let ook op de op de groene coating van de spanten. Weer een voorbeeld van landschappelijke inpassing.

De stroverdeler was ook aan de prijs vanwege de lage nokhoogte van 6,5 meter. De staalconstructie moest extra versterkt worden.

Hier is het wat lastig te zien vanwege de grijze bewolking, maar het 30 meter brede dak (vier hele en twee halve bogen) kan ook open. Extra lucht en licht dus.

Aan de zijkant van het vrijloopgedeelte zit een vijf meter brede mestgang. Ook hier was ruimte het sleutelwoord. Op deze mestgang kunnen de koeien vreten aan het voerhek. De koeien lopen overigens op een gewone dichte, betonnen vloer.

De mest wordt weggehaald door een mestschuif.

Duijndam koos voor een Lely-voerrobot. Inclusief voerkeuken – die bevindt zich in een andere stal – kostte de robot €180.000. De veehouder is er tot nu toe erg tevreden over. Het arbeidsgemak is groot, de koeien vreten meer en het stalritme (rust) is beter.

Door het automatisch voersysteem spaart Duijndam dagelijks ongeveer 30 liter diesel uit. Hij krijgt er slechts €6 aan stroomkosten voor terug. Het bedrijf is energieneutraal. Er liggen 500 zonnepanelen op meerdere staldaken.

De voerrobot heeft zijn ronde gemaakt en de Fleckvieh-Montbeliarde-koeien vreten aan het voerhek. Zo’n 20 procent van de dieren heeft hoorns. De reden: Duijndam stapte in 2010 over op een biologisch dynamische veehouderij. Daarbij is onthoornen verboden.

Een ander overzicht van de koeientuin. Duijndam past weidegang toe en dit is de in- en uitgang. Hekwerk is er nauwelijks in de stal. Hier zijn de koeien net naar binnen. Ze worden straks gemolken.

De vrijloop is leeg, de mestgang gevuld. De mestgang doet namelijk tegelijkertijd dienst als wachtruimte voor de melkstal die zich op twee derde van de stal bevindt.

Hekwerk is er dus bijna niet. Tijdens het melken wordt de mestgang/wachtruimte met veerdraad (stroom) afgesloten van de vrijloop.

Duijndam melkt zijn koeien in een 2×15 zij-aan-zijmelkstal van GEA.Voor een 2×25-swingover was te weinig ruimte. Melkrobots waren geen optie. Duijndam wil zijn dieren dagelijks controleren, zijn partners bij het natuurbeheer zien het liefst de koeien volop in de wei.

In de melkstal staan de koeien op een rubber mat. De hellingsgraad is 7 procent zodat de koeien zo optimaal mogelijk staan. In de melkstal worden de dieren ook bijgevoerd. Ze krijgen er graan of lupine.

Als de ophaalbrug omhoog staat, kunnen de koeien via de terugloopgang terug de stal in.

En als de ophaalbrug weer gezakt is, kan Duijndam zelf oversteken.

Het achterste, 50 meter lange gedeelte van de koeientuin – achter de melkstal – is nog niet in gebruik.
