
HSK404034

Paul Smits, veehouder in Etten, stapte twee jaar terug over van vleesvee op melkvee. Hij kende de nodige opstartproblemen, betaalde leergeld en is nu twee jaar verder. Hoe gaat het nu?
Ex-stierenmester Smits kende door pech een lastig eerste jaar met zijn nieuwe melkveebedrijf. Nu gaat het beter, maar is de melkprijs een probleem.

Leona (52) en Paul (47) Smits hebben in het Gelderse Etten in vof een veebedrijf met 146 melkkoeien en 55 hectare land. De vof had tot twee jaar geleden een stierenmesterij, maar koos na het quotumeinde met verwachtingen voor een melkveebedrijf.

Die keuze pakte niet direct goed uit. Het eerste jaar was pittig. Verkeerde melkstalinstellingen en te scherp voeradvies leidden tot veel uitval. 2016 ging beter. De veestapel herstelde en er was fors minder uitval. De melkprijs doet nog wel pijn.

De ligboxenstal en verbouwde vleesstierenstal (helemaal rechts) lopen in elkaar over en bieden plek aan 170 melkkoeien. In de stal koos Smits indertijd voor een Groene Vlag-vloer, een 2×10 GEA-melkstal en diepstrooiselboxen (inmiddels veranderd).

Smits paste het nodige aan. De sleutel lag bij de melkstal. De 2×10 draaide goed, maar het vacuum was te hoog en er waren veel slotgaten kapot. Dat werd te laat onderkend. Met beroerde gevolgen. Smits noteerde in 2015 een uitval van bijna 40 procent.

Smits probeerde ook het celgetal te drukken en stapte over van diepstrooisel op een mix van kalk en stro. Dat werkte niet. Een andere ingreep wel. Smits zette de kniebomen verder naar achten. De koeien liggen nu rechter en bemesten de box niet meer.

Smits veranderde ook van voerleverancier. De oude voerde in de opstartfase te scherp met een nieuwe veestapel. Bovendien gaf die te weinig advies. De begeleiding van de nieuwe leverancier is veel beter, stelt Smits. Hij krijgt nu wel goede inzichten.

Door de aanpassingen verbeterden de resultaten in 2016. De gemiddelde melkproductie steeg van 8.000 tot 9.000 liter per jaar en de uitval zakte naar 5 à 10 procent. Daarnaast daalde het celgetal van 260 naar 200 en was de dierdagdosering 3 (was 6,5).

Het aantal klauwproblemen neemt ook steeds meer af. Maar het herstel gaat langzaam, merkt Smits. De schade die de veestapel in de eerste maanden opliep, is niet zomaar uitgewist.

Smits gaat de koeien voeren. Het rantsoen bestaat onder meer uit wortelen.

Smits zou het voeren graag optimaliseren. Hij werkt nu met een voermengwagen, maar die heeft net te weinig capaciteit. Het voeren is een aandachtspunt; het kan sneller en efficiënter.

Een ander aandachtspunt. In de stal zijn vrij veel damslapers: zeven. De Groene Vlag-vloer ligt net te lekker. Dat blijft een probleem met deze vloer die verder wel erg goed bevalt.

Lastig is dat er relatief veel mest op de natte vloer ligt; de mestrobot staat te vaak stil. Dat ligt niet eens aan de robot zelf. De koeien gaan gewoon niet aan de kant. Smits pleit voor stroom op de robot. Maar dat wil fabrikant Lely niet.

De andere kant van de stal. Dit is één van de strohokken in de verbouwde vleesveestal. Hier zijn alle aandachtsgroepen gehuisvest.

Smits heeft het geluk dat hij de stal op de peildatum van 2 juli 2015 bijna vol had: 158 koeien. Hij wordt nog wel 4 procent gekort, maar dan hoeft hij zijn veestapel niet in te krimpen. De melkprijs – Smits zit bij DOC – is wel een zorgenkindje.

Smits koos in 2015 voor DOC vanwege het coöperatieprincipe en de afzet- en geldzekerheid. Hij wilde zo rust, zeker in een opstartfase. Maar de keuze pakte niet goed uit. DOC betaalde de laatste twee jaar netto 25 cent en het was er constant onrustig.

Smits greep februari vorig jaar in. Hij verkocht 25 koeien. Vooral omdat de mestafvoer te duur werd, maar ook vanwege de melkprijs. In december nam hij nog een grote beslissing. Hij zegde zijn lidmaatschap bij DOC op en zoekt nu een nieuwe afnemer.

Het oude deel: de voormalige stierenmesterij. Rechts staan de droge, net afgekalfde en probleemkoeien in strohokken aan een soort vangrails. Links is de vangrails door een voerhek vervangen.