Doorgaan naar artikel

‘Groei of krimp? Alleen het rendement telt!’

Het bedrijf van de Ier Shane Fitzgerald is de afgelopen tien jaar hard gegroeid op basis van gehuurd land. Het bedrijf schuurt tegen de derogatiegrenzen aan. Verlies van huurland is een risico, want dan is krimp van de veestapel nodig. Hij slaat dan aan het rekenen.

Het bedrijf van Shane Fitzgerald vertoont kenmerken van zowel gestage als schoksgewijze groei. Bij het oprijden van het erf zie je eerst de grote wachtruimte in de open lucht, met daarachter een 20 jaar oude 2×20 swingover melkstal. Direct daaraan een 40 jaar oude ligboxenstal met 120 plaatsen en een loods waarin plek is voor droge koeien en wat jongvee. Direct daarna komt een loods waarin bouwvakkers bezig zijn 30 ligboxen te renoveren. Daarna een ligboxenstal met 256 boxen die gebouwd is net na het afschaffen van het melkquotum en een met 126 boxen die nog geen drie jaar oud is. “Die stalbouw verloopt bijna synchroon aan ons landareaal”, zegt de Ier.

De bedrijfsopzet is geheel gekoppeld aan beweiding. Rond het bedrijf ligt 145 hectare beweidbare grond; op afstand ligt 90 hectare waar deels het jongvee loopt en dat deels benut wordt voor voederwinning.

Nu is er niet veel ruwvoer in de winter nodig. De koeien worden meestal rond 10 november opgestald, hoewel dat tijdstip, mogelijk door klimaatverandering, steeds verder lijkt op te schuiven. In 2022 werden de koeien begin november enkele dagen opgestald wegens de overvloedige regenval. Daarna gingen ze weer overdag naar buiten tot begin december. Vijf dagen na afkalven gaan de koeien weer de weide in als het weer dat toelaat.

Fitzgerald werkt net als veel andere Ierse melkveehouders met een voorjaars afkalvende veestapel. De eerste kalveren zien eind januari het levenslicht. In de tweede en derde week van februari is er een afkalfpiek met zo’n 90 kalveren per week. De laatste kalveren worden eind maart geboren. Het inseminatieseizoen voor het melkvee loopt vanaf 27 april acht weken, waarna drie stieren de kudde ingaan tot 27 juni om de laatste guste koeien te dekken. Het gesynchroniseerde jongvee wordt in een keer geïnsemineerd, daarna komen er nog zes weken stieren tussen te lopen.

Gestructureerd groeiplan

Shane kwam in 1998 in het bedrijf. Dat telde toen nog een kleine 120 koeien. Tot 2010 is gestaag gegroeid tot 180 koeien via aankopen van melkquotum en aanpassingen in de bestaande gebouwen. “In 2010 zijn we een project ‘Groei’ gestart omdat toen duidelijk werd dat we structureel aangrenzend land van mijn oom konden huren”, stelt de veehouder. “Ook zagen we wel in dat ander land op termijn wel aangeboden zou worden. De vragen waren: waar wil je in 2020 staan, wat zijn de beperkingen, hoe moet je daarvoor het bestaande bedrijf inrichten, wat moet je veranderen en hoe kun je dat financieel het beste inrichten.” De inschatting dat er meer grond zou vrijkomen, is bewaarheid. Sinds de uitvoering van de groeikoers is gestart, lukt het hem jaarlijks rond de 25 hectare toe te voegen aan zijn areaal. In de omgeving zitten namelijk veel stoppende veehouders.

Het land van zijn oom ligt deels op ruim twee kilometer van de melklocatie. “Allemaal voor de koeien bereikbaar, maar dat kan tot een uur en drie kwartier per keer nemen om ze erheen te drijven. Daarom benutten we dat verste deel vooral voor ruwvoerwinning en aan het seizoenseinde voor de groep koeien die eenmaal daags gemolken wordt.” Fitzgerald werkt wegens het afleggen van de grote afstanden met lichte koeien; een drieweg rotatiekruising van Holstein, Noors Roodbont en Jersey. “Lichte (540 kilo) en gezonde koeien met sterk beenwerk, goede vruchtbaarheid en zijn weinig mastitisgevoelig.”

Bouwkosten onder € 1.100 per plaats

Na de afschaffing van het melkquotum is dus flink geïnvesteerd in nieuwe stalcapaciteit en renovatie van 140 bestaande boxen. In totaal zijn er nu 522 ligboxen voor de 450 koeien. Er is dus nog wat ruimte voor groei. “Daarop ligt niet meer de focus”, zegt de Ier. “We willen eerst consolideren en optimaliseren, met name in de jongveeopfok en de vervanging van de koeien. Die was door de snelle groei uit eigen veestapel te laag. Ook moeten we voor groei in dieren eerst meer grond verwerven, we zitten bijna aan de maximale bezetting vanwege de derogatie-eisen.”

De investering in de stallen inclusief een lagoon voor drie maanden mestopslag was krap € 400.000, nog geen € 1.100 per plaats. De veestapel is uitgebreid vanuit eigen aanfok, maar ook daar is wel € 150.000 in vastgelegd uit de cashflow. Toch is de financiering niet hoog, zeker niet naar Nederlandse maatstaven. Er staat nu een relatief jong bedrijf voor zo’n 500 koeien met € 1,2 miljoen financiering. “Genoeg om voor uit je bed te moeten komen, maar niet zoveel om van wakker te liggen”, stelt Shane goedgemutst.

Hij investeert bewust niet in mechanisatie. Er is een 25 jaar oude trekker voor hand- en spandiensten en met een drie jaar oude shovel worden in de stalperiode kuilblokken voor een paar dagen klaargezet. Er staat een oude voermengwagen op het erf maar die wordt niet meer gebruikt. De voederwinning, bemesting, graslandverzorging en -vernieuwing doet de loonwerker. “Koeien voegen waarde toe, trekkers en machines brengen alleen maar kosten met zich mee.”

Mestprobleem dreigt

Meer dan de helft van Fitzgeralds areaal is op basis van kortlopende contracten. Dat is wel een risico voor de toekomst. Bij wegvallen van de grond zit het probleem niet in de ruwvoervoorziening. Gras is wel te koop, de loonwerker kan eenvoudigweg meer inkuilen. De derogatie-regels worden echter steeds strikter in Ierland. De kritische grens ligt bij een melkproductie van zo’n 6.400 kilo melk. Kom je daarboven, dan is de koe volgens de normen ineens goed voor 13% meer stikstof, en heb je dus 13% meer land nodig. Shane zit nu nagenoeg aan die grens qua bezetting. “We houden onze ogen zeker open voor meer land, via huur of koop. Maar alleen als het goed is voor het bedrijf. Als 10% krimp winstgevender is dan groeien in areaal, dan zullen we dat doen. Alles draait om het return on investment.”

De melkproductie is, mede wegens de lage krachtvoergift van nog geen 1.000 kilo per koe per jaar, sterk afhankelijk van de graskwaliteit. “Ons land is goed waterdoorlatend en -bergend. Natuurlijk zijn er wel wat nattere percelen. Maar in 2022 jaar was droogte echt een probleem wat de grasgroei en -kwaliteit in augustus drukte. De totale grasgroei is wel op niveau, door het fors langere groeiseizoen. We moeten nu, begin november, echt blijven weiden om het gras kort genoeg de winter in te laten gaan.”

Wat de productie ook drukte, is het té lage vervangingspercentage om de continue, snelle groei mogelijk te maken. “De komende jaren gaan we daarom harder selecteren.” Fitzgerald streeft naar 15 tot 20% vervanging, de laatste jaren bleef het bij 12% steken. “Eigenlijk zijn er alleen maar koeien weggegaan met slechte vruchtbaarheid die buiten het voorjaarskalven vielen.”

Gras als core business

Gras is sowieso iets waar hij veel van weet. Van februari tot half september maakt hij minstens een keer per week een farmwalk om de grasgroei te meten en in te voeren in een app die het groeiverloop registreert en – mede met externe data – voorspelt. Dat meten is ‘schaal een op het oog’. “Met 20 jaar ervaring lukt dat ook zonder meetstaven heel goed. Mijn bedrijfsleider doet het voor het grootste deel van het graasblok rond het bedrijf, ik doe vooral de percelen op afstand en de percelen die moeilijker in te schatten zijn.”

De grasgroei wordt gesteund met de eigen mest, uitgereden door de loonwerker die ook de 200 tot 220 kilo N uit kunstmest per hectare strooit van februari tot september. Dat gebeurt wekelijks na het weiden met gps-onderstuning op de trekker. “Waar nodig wordt nog maximaal 20 kilo per hectare gestrooid na 1 september. Dat heeft dit jaar heel goed gewerkt.”

Wat dan als eerste beperkend wordt, is de personele bezetting. Nu zijn er een – Nederlandse – bedrijfsleider en twee vaste medewerkers. “Ik ben in de 20 jaar dat ik boer anders tegen medewerkers aan gaan kijken”, aldus de Ier. “Het is steeds meer gegaan van ‘werken voor’ naar ‘werken met’. Het is gegaan van directief aansturen naar overleggen. Goede krachten zijn moeilijk te krijgen, die heb ik nu. Ieder heeft zijn eigen specialisme en taken. Ik overweeg ze via een soort van partnership meer te betrekken bij en te binden aan het bedrijf.”

Goede marges

Het bedrijf realiseert hoge marges. In 2021 lag de kostprijs op 28,4 cent per kilo melk, waarvan 10,5 cent directe kosten, 10,6 cent voor arbeid en mechanisatie, 2,1 cent gebouwenkosten, 4,5 cent landkosten en 0,6 cent diversen. De totale ontvangsten lagen, inclusief subsidies en premies, op 44,0 cent. Dat geeft een marge van zo’n € 400.000 voor rente, aflossing, belasting en privé-uitgaven. Nu ligt de rente in Ierland wel ruim 3% hoger dan wat Nederlandse veehouders gewend zijn, maar bij een financiering van € 1,2 miljoen blijft dan nog genoeg over. “We lossen hard af, dat is ook een doelstelling.”

En dat was nog maar 2021. In 2022 ligt de melkprijs de helft hoger terwijl de kostprijsstijging 25% is. “Ja, het is beter dan ooit. Maar wat gebeurt er als de melkprijs inzakt? Het is zeker geen reden om gekke dingen te doen. We moeten een keer de melkstal vervangen of grond kopen. Het is belangrijk om dan in de financiële positie te zijn om dat te kunnen doen.”

Clonnoe Farm

Shane Fitzgerald (44) is de tweede generatie op het door zijn ouders Jerry en Noreen gestarte bedrijf in Ballynoe (Ierland). Hij houdt 440 melkkoeien en 330 stuks jongvee op 233 hectare, waarvan 96 eigendom. In 2021 kwam de gemiddelde productie uit op 6.200 kilo, in totaal is 2,7 miljoen kilo melk afgeleverd.
STRATEGIE: grondgebonden groei op basis van dag en nacht weiden.

Share this

Gerelateerde artikelen

Beheer
WP Admin