Doorgaan naar artikel

Massagrazen machtig mooi

Nederland is Nieuw-Zeeland niet, maar op honderden bedrijven gaan grote koppels koeien dagelijks de wei in. Steeds meer grote bedrijven overwegen het of maken de stap.

Het IJssellandschap bij Marle (Ov.) is schilderachtig met monumentale boerderijen, een molen en de IJssel met zijn uiterwaarden. De familie Wullink weidt er dan ook nog eens 300 koeien, afwisselend in de uiterwaarden en aan de boerderijkant van de dijk. Als de koeien in een lange sleep om de boerderij naar de dijk lopen en over de weg naar de uiterwaarden trekken, is het een levend landschap waar je de wachtende auto’s en fietsers voor zou willen laten betalen.

Nou, er wórdt voor betaald en dat is de doorslaggevende reden om het te doen, zo vertelt Eduard Wullink. “Tot 2013 hebben we wisselend wel en niet de koeien geweid, want groeien kreeg voorrang. Jongvee en droge koeien bleven we altijd weiden. Ik vind weidegang belangrijk, maar ik moet ook gewoon geld verdienen. Bel Leerdammer wil kaas van weidemelk en betaalt sinds vorig jaar 2 cent weidepremie per kilo melk. Dat is € 56.000 extra opbrengst en daar kan ik de moeite echt wel voor doen. Bij 120 dagen weidegang is dat € 460 per dag. Daar wil ik op mijn mountainbike wel koeien voor halen.”

Nieuwe weiders

Het aantal bedrijven met weidegang neemt gestaag toe en is bijna weer terug op het niveau van 2012. De doelstelling van het convenant weidegang om weer op minimaal 81% bedrijven met weidegang te komen, is in zicht. Als de sector het zelf niet voor elkaar krijgt, ligt er zo weer een voorstel in de Tweede Kamer om weidegang verplicht te stellen. En daar wordt het ondernemen nooit leuker van. “De zuivelbedrijven hebben er flink aan getrokken om met weidepremies en bewustwording veehouders over de streep te trekken”, zegt Kees-Jaap Hin van de Stichting Weidegang. De stichting zorgt er met een legertje ‘WeideCoaches’ voor dat veehouders vakkundige begeleiding krijgen als ze weer gaan weiden, of als ze het weiden beter onder de knie willen krijgen. Overigens zijn dat ‘gewone’ mengvoeradviseurs en onafhankelijke adviseurs die zijn bijgeschoold in de nieuwste kennis over weidegang.

Ook grote bedrijven kiezen weer voor weiden. Van de vierhonderd nieuwe weiders die vorig jaar door weidecoaches werden begeleid, waren er 100 groter dan 160 koeien. Daaronder 24 bedrijven met meer dan 240 koeien in de wei.

‘De omgeving, je buren hebben een veel positiever gevoel over je als de koeien de wei in gaan. Dat vertaalt zich in draagvlak en ruimte voor ondernemen’

Hin is er blij mee. “We hebben ze nodig om de doelstelling van het convenant te halen, maar dat niet alleen. Je ziet aan onderzoek met burgerpanels dat mensen in één klap anders over een groot melkveebedrijf denken als dat de koeien in de wei heeft. Fijn voor de sector. Maar ook voor die melkveehouder zelf. De omgeving, je buren hebben een veel positiever gevoel over je als de koeien de wei in gaan. Dat vertaalt zich in draagvlak en ruimte voor ondernemen.”

Eenvoudig systeem

Eduard Wullink ervaart het ook zo. “We horen regelmatig waardering van mensen die voor de koeien staan te wachten. Die sympathie is toch letterlijk onze license to produce. De burger betaalt uiteindelijk mijn melk.”

Met betrekkelijk weinig investeringen kon hij vorig jaar de koeien weer naar buiten sturen. Hij verspijkerde € 3.000 aan palen en draad om percelen van 5 à 6 hectare te maken op zijn huiskavel en in de uiterwaarden. Bij de boerderij zijn dat 3 percelen en in de uiterwaarden nog eens 3. Hij gebruikt steeds 3 van die percelen als weideblok en geeft de koeien elke dag een van die percelen en daarna de volgende. Het andere blok kan gemaaid worden en groeien om 3 tot 6 weken later een vers standweideblok te hebben. Het weidesysteem heet roterend standweiden of ook wel Nieuw Nederlands Weiden. “Heel eenvoudig, elke dag een ander stuk. Ik doe het zo dat ik maar eens in de drie dagen over de weg ga naar de uiterwaarden.” Wullink maait de eerste snede en begint daarna met weiden. Dagelijks halen de koeien nu zo’n 2 tot 4 kilo droge stof aan vers gras uit de wei. De dieren weiden 6 uur per dag en krijgen de rest van het rantsoen aan het voerhek.

“Ik kom om in het gras’, hoor je dan. Laat de koeien het dan lekker opvreten. Dat verse gras is net zo goed als krachtvoer’

Gras over

Wullink kent de twijfels over weidegang met zijn aantallen koeien. “Ja, ze staan bij slecht weer ook wel eens bij de draad te zeuren en de variatie in grasaanbod en kwaliteit zie je ook in de melk. Het ureumgehalte wil nog wel eens pieken. En het kost een beetje grasopbrengst.” Wordt het te nat, dan houdt hij ze een paar dagen binnen om vertrapping te voorkomen.

Minder grasopbrengst zou hem in theorie € 10.000 kunnen schelen op 30 hectare weidepercelen. Maar in praktijk houden de meeste veehouders gras over. “Ik kom om in het gras, hoor je dan. Laat de koeien het dan lekker opvreten. Dat verse gras is net zo goed als krachtvoer. De koeien zetten het zonder inkuilkosten rechtstreeks om in melk.”

Weidegang met veel koeien – tips en ervaringen

• Zet de voor- en nadelen voor goed weiden op je bedrijf op een rij met een weidecoach.

• Breng de financiële kant in beeld: weidepremie is opbrengst waar kostenposten tegenover staan als arbeid en minder grasopbrengst. Daarnaast kostenvoordelen: minder inkuil- en mestuitrijkosten, besparing op eiwitkrachtvoer.

• Wil je gaan weiden, dan kun je eerst pinken en kalveren weiden en eventueel droge koeien. Voor deelweidegang krijg je bij veel zuivelbedrijven ook een kleine weidepremie.

Denk na over de logistiek voor weidegang:

  • Ruime perceelstoegangen
  • Brede koepaden: 4 à 5 meter voor grote koppels en ruime bochten
  • Drinkwater in de wei (10% moet aan de bak kunnen staan, toevoer 20 liter per minuut)
  • Bij automatisch melken zijn ononderbroken looproutes nodig.

Welk weidesysteem ga je toepassen:

  • Het meest eenvoudig is Nieuw Nederlands Weiden, ook wel roterend standweiden. Hiervoor zijn vier à vijf gelijke percelen nodig, waarvan de koeien er steeds één krijgen en de volgende dag het volgende perceel: roteren.
  • Voor omweiden zijn voldoende even grote percelen nodig en het vergt meer planning en ervaring.
  • Stripweiden is voor gevorderden.
  • Weidecoach Jacob van Veldhuisen adviseert bij grote koppels te starten met ‘gewoon’ standweiden in het eerste jaar, om veel ruimte te geven en pas in het tweede jaar roterend standweiden, of omweiden toe te passen. Van Veldhuisen: “Het begin is lastig. De koeien vreten weinig gras. Het duurt drie weken voor de koeien allemaal zelf naar buiten gaan en terugkomen. Als veehouder moet je leren en dat gaat alleen door het gewoon te doen.”

‘Het is niet sexy’

Grote melkveehouders vinden weidegang niet zo sexy, denkt hij. “Boeren praten nu eenmaal makkelijker over grond, stront en trekkers dan over weidegang. Je zegt nooit: wat heb ik toch lekker de koeien geweid vandaag en wat geven ze daar mooi melk van.” Aan de andere kant moet weidegang op een bedrijf en bij de boer passen. “Ik heb het voordeel van stevige zavelgrond. Het gaat lang goed, al wordt het bij regen wel een beetje baggeren door het koepad. En je moet niet aan weidegang beginnen als je niet tegen teleurstelling kunt, zeg ik altijd. Het gaat natuurlijk niet altijd mooi naar je zin. Ik hou het erop dat je moet kunnen schakelen en moet denken in maximaliseren van je marge in plaats van van je melkproductie.”

Begrijpelijke weerstanden

Henri van Vliet in Drijber (Dr.) is met 600 koeien in de wei misschien wel de grootste weider van ons land. Hij twijfelt niet aan de economie van weiden. “Als we de koeien op stal houden, moet ik twee keer zoveel inkuilen en twee keer zoveel mest uitrijden. Ik zou zelfs eerst flink moeten investeren in verdubbeling van kuilopslag.” Weidegang hoort voor hem bij de pret van het boeren. “Ik zit niet graag een uur op de trekker, maar ga wel voor mijn ontspanning elke middag rond drie uur, half vier zelf de koeien ophalen.”

Niet laconiek over doen

Weidegang met honderden koeien kan, dat laten Van Vliet en Wullink en honderden anderen zien, maar het is niet iets om laconiek over te doen. Als er jaren niet geweid is, zijn de koeien het grazen verleerd. Zo maar de deuren openzetten en weer gaan weiden leidt tot teleurstelling. Er in een paar jaar naartoe werken, door jongvee alvast te weiden en een goede voorbereiding worden alom aangeraden. “Weidegang moet je managen en het kost tijd om dat weer goed in de vingers te krijgen”, zegt Hin daarover. “Aan de andere kant leer je het ook alleen maar door het te gaan doen. Het eerste jaar is een leerjaar, waarin het niet meteen allemaal vlotjes loopt. In het tweede jaar loopt het meestal meteen al stukken beter.”

Van hun geloof vallen

Hin weet van de weidecoaches dat er op veel grote melkveebedrijven wordt nagedacht over weidegang. Ze zijn niet meteen enthousiast over het wisselvallige melken dat ze van weidegang vrezen. “Ik begrijp de weerstanden. Dit zijn de ondernemers die vanaf 10, 15 jaar geleden vol overtuiging gingen voor de grote stallen met veel welzijn en koecomfort en voor de stabiliteit en beheersbaarheid van summerfeeding. Met goede argumenten, want dat koewelzijn is binnen vaak prima voor elkaar. Maar de samenleving en de markt hebben weidegang enorm belangrijk gemaakt. Om daarin mee te gaan, moeten ze voor hun gevoel een beetje van hun geloof vallen.”

600 melkkoeien dagelijks in de wei

Vierhonderd koeien kijken niet op of om als we tegen half drie in de middag het land in lopen met Henri van Vliet. De dieren blijven grazen en een deel ligt kalm te herkauwen, hoewel ze normaal over een half uur worden opgehaald.

De dieren zijn gewend aan weidegang met vaste regelmaat. Gemiddeld weiden de 400 koeien en nog een koppel van 200 oudmelkten acht uur per dag.

Op hete dagen gaat de draad om twaalf uur open en zoeken de koeien de stal eerder op. Van Vliet heeft het voordeel van een immense huiskavel van 145 hectare. Een bezetting van vier koeien per hectare op de beweidbare percelen is heel ruim voor een bedrijf van dit formaat. Gedurende de hele weideperiode kunnen de koeien zo’n 8 kilo droge stof uit vers gras uit het land halen.

De huiskavel is verdeeld in percelen van 12 tot 14 hectare met een prikkeldraadraster met stroom. “We weiden elke twee tot drie dagen om, dan hebben ze een perceel goed kort gemaakt”, vertelt Henri. Per perceel is er een vlotterbak met leidingwater.

“Mijn vader is hier 44 jaar geleden begonnen en heeft weidegang altijd vanzelfsprekend gevonden. We zitten op stevige zandgrond waar het prima kan. Op klei en veen is het met zoveel koeien moeilijker”, zegt Henri. Ze starten in april met weiden en houden dit vol tot ongeveer eind september, dus zo’n 150 à 160 dagen weidegang per seizoen. De bijvoeding op stal bestaat uit snijmais en graskuil. Weidegang is voor Van Vliet een economische keuze. “Op percelen waar we weiden, ligt al dertig jaar dezelfde graszode. Herinzaai is niet nodig, die zode is mooi dicht. Als ik de koeien op stal wil houden, moet ik eerst de voeropslag dubbel zo groot gaan maken en veel meer inkuilen en mest uitrijden. We melken gemiddeld 8.500 kilo per koe en dat is prima, omdat we al het eigen ruwvoer opgebruiken en weinig kosten maken.”

Share this

Gerelateerde artikelen

Beheer
WP Admin