Doorgaan naar artikel

‘KringloopWijzer biedt zeker kansen’

KringloopWijzer biedt zeker kansen

KringloopWijzer biedt zeker kansen

De overheid moet gewoon met een simpele mestnorm komen zonder al teveel administratieve lasten en gezeur. Daarnaast zou iedereen die vindt dat hij het beter doet zelf met geborgd bewijs moeten kunnen komen. Dat opent mogelijkheden om beter boeren ook echt te belonen, stelt Frank Verhoeven.

De kans dat er binnen de meststoffenwet voor de melkveesector alsnog fosfaatrechten worden ingevoerd is groot, stelt Frank Verhoeven. De KringloopWijzer (KLW) zou in dat geval ingezet kunnen worden voor het belonen van een beter bedrijfsmanagement.

Kunnen we u zien als één van de vaders van de KLW?
“Aan het begin van mijn loopbaan rekende ik bij Wageningen UR met Jaap van Bruchem al kringlopen uit op de manier zoals de KLW dat nu ook doet. Maar de credits voor de uiteindelijke realisatie ervan gaan naar onderzoeker Frans Aarts. Je moet in mijn ogen vooral kijken naar het rantsoen van de koe, de staat van de bodem en hoe je daar vervolgens weer het juiste rantsoen van oogst. Vooral in de bodem valt nog veel winst te behalen. In 2009 heb ik voor Cono Kaasmakers het kringloopkompas bedacht en gemaakt. Van daaruit kwamen we al heel snel bij de BEX als basis voor de N- en P-administratie, vandaaruit is de KLW ontwikkeld. Daarom zit ik in het kernteam ervan.”

Herkent u zich in de kritiek dat de KLW leidt tot verdere intensivering?
“Nee, het instrument leidt tot niets, zeker niet tot een structurele verandering van de sector. Een boer neemt altijd nog zelf de besluiten. De KLW is tot op heden, wettelijk gezien, eigenlijk nog niets meer dan een BEX en in proefstatus is er de BEP. Het berekent de mineralenstromen en kan zo een melkveehouder stimuleren zijn koeien efficiënter te voeren. Ervan uitgaande dat de KLW, de BEX en BEP combineert, kan hij de excretie van de dieren en de plaatsingsruimte op het land berekenen. Als de boer naar aanleiding daarvan maatregelen neemt, kan extra mestplaatsingsruimte ontstaan.”

Bevoordeelt de KLW een intensieve boer meer dan een extensieve boer?
“Een intensieve boer heeft op papier vaak een groter voordeel, al hangt het er natuurlijk wel vanaf naar welke parameters je kijkt. Als je kijkt naar stikstof- en fosfaatefficiëntie op dierniveau (ofwel de BEX, red.), dan is het gemakkelijk als je intensief bent. Want dan voer je veel aan en heb je weinig eigen voer. Daarom moet je boeren vergelijken binnen dezelfde intensiteitsklasse. Pas dan kun je kijken of een melkveehouder werkelijk goed boert. Eigenlijk zou de politiek alleen moeten kijken naar het totale stikstof- en fosfaatoverschot per hectare. Dat hadden we natuurlijk met Minas, maar daar is destijds een dikke streep door gezet. Was dat niet zo geweest dan zouden we nu geen debat hebben over intensief of extensief. De politiek nu kijkt naar de BEX, en later mogelijk de BEP en BEA, met in het achterhoofd ook nog de grondgebondenheidseisen.”

Waarom is voor de BEX gekozen als basis voor de KLW?
“Sinds 2008, het moment waarop de BEX is opgenomen in de wet, is het instrument juridisch redelijk waterdicht gebleken. Dat is eigenlijk de belangrijkste factor die niet onderschat mag worden. Met één motie in de Kamer kan het over zijn. Bijkomend voordeel is dat er al veel duurzaamheidsgetallen in de BEX zitten. Nu maken we een volgende stap, door ook naar de bodem te kijken. Dat is moelijker, maar maakt het instrument KLW compleet.”

Melkveehouders lijken relatief weinig aandacht te besteden aan de bodem.
“Het aantal bodemboeren in Nederland is inderdaad erg dun gezaaid. Daarbij is het opvallend dat binnen de melkveehouderij tot nu toe bijna alle kengetallen betrekking hebben op de koe. Bijna alle adviesdiensten richten zich op de koe. In de bodem is er voor de agribusiness niet veel te verdienen, maar voor de boer des te meer.”

Waarom is er zo weinig belangstelling voor goed bodembeheer?
“Het effect van een betere bodem is niet meteen zichtbaar, terwijl het effect van een kilo extra krachtvoer vrijwel direct zichtbaar is. Daarbij komt het wat betreft de bodem en de daarop groeiende gewassen heel nauw. Hoe kan het dat de kuilkwaliteit van verschillende boeren in dezelfde regio onder gelijke weersomstandigheden zover uiteen ligt? Vaak zit het verschil simpelweg in een dag eerder of later maaien of vrij vertaald wel of niet naar de verjaardag van tante Mien gaan.”

De KLW is ontwikkeld als managementinstrument. Is het wel geschikt om als beleidsinstrument in de meststoffenwet te fungeren?
“Als we in Nederland willen afwijken van de standaard normen, moeten we dat kunnen onderbouwen. Zelf kijk ik veel liever naar de totale verliezen, zoals in het verleden met Minas, en niet naar een opsplitsing in ammoniak en bodemverliezen. Je hebt een instrument nodig om je als sector te kunnen verdedigen tegen aanvallen van bijvoorbeeld milieubewegingen. Hoe wil je anders laten zien dat je het goed doet?”

Is de KLW geschikt om de totale mestproductie te bepalen?
“Nee, de overheid moet gewoon met een simpele norm komen zonder al teveel administratieve lasten en gezeur. Dus excretienormen en één plaatsingsnorm en standaard ook geen derogatie. Daarnaast zou iedereen die vindt dat hij het beter doet zelf met geborgd bewijs moeten kunnen komen. Alleen dan ontstaat er serieus ruimte voor boeren die het goed doen, die aantoonbaar meer van hun grond onttrekken en daarom meer mest op het bedrijf willen houden.”

Hoe groot acht u de kans dat binnen de nieuwe meststoffenwet alsnog alleen fosfaatrechten worden ingevoerd?
“Groot, al hoop ik natuurlijk dat de ontwikkelruimte voor de melkveehouderij behouden blijft. Tot op heden is het veel te stil en is er onder de melkveehouders nog teveel discussie over de KLW. Daar begrijp ik trouwens weinig van. Als je als sector maatwerk wil, moet je iets gaan doen. Het alternatief zijn generieke normen, punt!”

Weersomstandigheden kunnen van grote invloed zijn op de kringloopresultaten en dus mogelijk het totaal aantal koeien dat een veehouder mag houden.
“Dat is precies de moeilijkheid in de discussie. Niet voor niets hebben we al heel lang geleden gezegd dat één jaar geen jaar is. Als je melkveehouders bedrijfsspecifiek ruimte wil bieden dan zou je naar een voortschrijdend gemiddelde over drie jaren moeten kijken.”

Begrijpt de politiek dit?
“Nee, maar de vraag is in hoeverre je hier de overheid mee moet belasten en in hoeverre je dit als sector zelf gaat regelen. Als managementtool moet je kijken naar de input en output, zeg maar Minas. Waar kan ik het snelst wat realiseren tegen de laagste kosten? Maar de politiek is geïnteresseerd in de verliezen van ammoniak- en broeikasemissies en de verliezen naar de bodem. Daar willen we ze met de KLW een waterdicht systeem voor bieden. Aan de sector de taak om aan de politiek te laten zien dat het gaat om het voorkomen van die verliezen en niet om het aantal koeien.”

Mag een melkveehouder dan wel of niet meer dieren houden bij een gunstige kringloop?
“Als hij minder mest produceert, mag hij wat mij betreft meer dieren houden en als hij meer onttrekt aan de bodem moet hij meer mest terug kunnen plaatsen, maar dan wel op basis van zeg een driejarig voortschrijdend gemiddelde.”

Is de KLW geschikt als sturingsinstrument voor de hele veestapel?
“Ik vind het moeilijk om daar een helder antwoord op te geven. De KLW is een managementtool, als sturende instrumenten hebben we een Melkveewet, een AMvB en fosfaatrechten. In combinatie met deze regelgeving is de KLW geschikt om maatwerk te kunnen bieden.”

Veel mensen hadden het wat betreft de BEX over een voordeel dat kon oplopen tot wel 25 procent.
Daar lijkt dit jaar niet meer dan 5 procent van over te blijven. “Misschien is het nu 5 procent, maar dat zou op de lange termijn meer kunnen worden. Wat melkveehouders niet moeten vergeten, is dat het bedrijfsspecifieke spoor kansen voor de lange termijn biedt. Waar de individuele melkveehouder nu misschien geen voordeel haalt, kan dat bij een latere aanpassing van de generieke normen zomaar anders zijn.”

Maar de 150.000 koeien die er nu teveel lopen, gaan we met de KLW niet redden?
“Nee, dat is duidelijk.”

Hoe groot is de kans dat de sector achteraf door de overheid met de KLW om de oren wordt geslagen?
“Er bestaat een kans dat de overheid betere rendementen gaat eisen. Maar dat geldt voor veel dossiers. Toch vind ik dat je als sector voorop moet blijven lopen en naar buiten toe moet laten zien wat je doet. We zitten in Nederland met boer en burger naast elkaar. De KLW helpt bij de communicatie. Wij zijn geen vervuilers. Wij doen het hartstikke goed, zetten stappen en maken dit inzichtelijk. Geef ons dan ook de ruimte.”

Frank Verhoeven (43) startte 12 jaar geleden adviesbureau Boerenverstand. Zijn onderneming, met 3 vaste medewerkers, zich richt op innovaties in de landbouw. De kringloopgedachte staat hierbij centraal. Hij ziet zijn bedrijf als schakel tussen theorie en praktijk. Zo ontwikkelde hij onder meer het kringloopkompas voor Cono Kaasmakers en zit nu in het kernteam rond de ontwikkeling van de Kringloopwijzer. Recenter houdt hij zich ook meer bezig met biodiversiteit. Zo is hij betrokken bij het biodiversiteitsproject van FrieslandCampina onder Foqus Planet en initiatieven als weidevogelzuivel van Noorderlandmelk.

Share this

Gerelateerde artikelen

Beheer
WP Admin