Doorgaan naar artikel

Huiskavels op grote bedrijven te klein

De slechte verkaveling is een blok aan het been van de melkveehouderij. Krappe huiskavels staan ambities voor weidegang en grondgebondenheid in de weg.

Qua verkaveling is de melkveehou­derij veertig jaar na de grote ruilverkavelingen weer zo’n beetje terug bij af. Een pittige constatering van voorzitter Wil Meulenbroeks van de vakgroep Melkveehouderij van LTO (zie kader). Tweederde van de bedrijven is inmiddels gestopt en de grond is verdeeld terechtgekomen bij de huidige bijna 17.000 bedrijven. Gevolg is dat de bedrijven veel groter zijn, maar de huiskavel niet met de hoeveelheid koeien meegroeide en er relatief veel land op afstand ligt.

De infrastructuur is natuurlijk stukken beter dan 40 jaar geleden, maar de hoeveelheid land op afstand is weer als vanouds. En die slechte structuur kost niet alleen geld vanwege transport en het minder efficiënt kunnen werken. Meulenbroeks maakt zich er ook zorgen over omdat veel van wat op de sector afkomt – weidegang, grondgebondenheid, kringloop, duurzaamheidsprogramma’s – meestal gebaat is bij een betere verkaveling.

Voor de houdbaarheid van de weidegang­ambities van de sector is de schaalvergroting met krappe huiskavels een probleem. Met veel moeite is het aandeel bedrijven met weidegang afgelopen jaren weer naar 81% getrokken. Maar dat komt op termijn onder druk. De grafiek laat zien dat het de grotere bedrijven zijn die over relatief kleine huiskavels beschikken. Ze passen minder vaak weidegang toe: van de bedrijven met meer dan 160 melkkoeien deed 57% in 2017 de koeien naar buiten. Behalve krappe huiskavels is ook de beleving van veehouders dat het weiden van grote koppels koeien lastig is, daar een oorzaak van.

Veebezetting huiskavel

Om het aandeel weidegang op 81% of meer te houden, moet weidegang ook op 150+ bedrijven een gangbaarder verschijnsel worden. Overigens neemt de belangstelling toe. Van de vierhonderd nieuwe weiders die vorig jaar werden begeleid door weidecoaches, waren er 100 met meer dan 160 melkkoeien. Daaronder 24 bedrijven met meer dan 240 melkkoeien.

Wie naar gemiddelde cijfers kijkt van het Bedrijven Informatie Net (BIN) van Wageningen Economic Research, denkt dat het wel goed zit: 100 koeien, 25 hectare huiskavel, dus 4 koeien per hectare. Ronde cijfers waarbij weidegang ruimschoots mogelijk is. Tellen de percelen die over een weg of waterloop bereikbaar zijn mee (de huisbedrijfskavel noemt men dat), dan is er nog 6 hectare meer beschikbaar.

Maar gemiddelden zeggen hier niet veel. Een WUR-rapport uit 2015 over beweidbare oppervlakte en weidegang geeft meer kijk op de invloed van schaal. Driekwart van de bedrijven heeft een veebezetting van 6 melkkoeien of lager op de huiskavel en op het andere kwart is die veebezetting dus hoger. En 11% heeft een veebezetting van meer dan 12 melkkoeien per hectare, of heeft zelfs helemaal geen huiskavel.

Minimaal 85% kan weiden

De onderzoekers probeerden bij benadering aan te geven wat de ruimte op de huiskavels betekent voor weidegang, ook in de nabije toekomst. Volgens het rapport kon minimaal 85% van de melkveehouders de koeien weiden en daarmee voldoen aan de eisen van 6 uur per dag weiden gedurende 120 dagen voor de weidepremie. Op bedrijven met hogere veebezettingen dan 6 melkkoeien per hectare huiskavel is dat ook mogelijk, maar vergt het meer inspanning en maatwerk. ­Enkele jaren later lijkt de grens van 6 melkkoeien per hectare, waarbij weidegang ­economisch voordeel oplevert (nog zonder weidepremie) een voorzichtige keuze.

Sindsdien gingen de premies pas echt een rol spelen. Bij weidepremies van 1,5 tot 2 cent per kilo melk is weidegang ook bij hogere veebezettingen op de huiskavel financieel aantrekkelijk.

Goed op sturen

De Stichting Weidegang die de weidemelk borgt, houdt het erop dat bij maximaal 10 melkkoeien per hectare huiskavel de norm nog realistisch haalbaar is. En dan is er volgens Kees Jaap Hin van de Stichting nog lang geen sprake van ‘alleen maar een uitloopje geven’. “Zelfs bij die veebezetting kun je nog wel de norm van 6 uur per dag en 120 dagen halen, of 720 uren totaal in de wei. Maar dat gaat niet vanzelf, je moet er heel goed op sturen”, zegt Hin. “Daarbij is het bijvoorbeeld cruciaal om al meteen in maart/april met weiden te beginnen om de hoge voorjaarsgroei van gras te benutten en voldoende uren weidegang te halen.”

Verder zijn er nieuwe inzichten over weidegang met een hoge veebezetting op de huiskavel. Recent onderzoek van het project Amazing Grazing bewijst dat een hoge veebezetting op de huiskavel geen belemmering hoeft te zijn voor het goed toepassen van weidegang. Onderzoek over drie heel verschillende seizoenen (2016, ‘17 en ‘18) leverde op dat koeien bij een veebezetting van 7,5 koe per hectare gemiddeld 5,3 kilo droge stof uit vers gras opnamen. De twee onderzochte systemen, roterend standweiden en strip­grazen ontliepen elkaar weinig in grasopname per koe en zijn volgens de onderzoekers beide een goede keuze voor weiden met een hoge veebezetting op de huiskavel.

Nieuwe inzichten

Maar behalve de ‘harde’ gegevens als beweidbare hectares, veebezetting en wel of geen kalvelpad, spelen zachte gegevens een grote rol bij de keuze om wel of geen weidegang toe te passen. Denk aan de opvattingen en vakkennis van de veehouder en aan wat er uit onderzoek en advies wordt aangereikt.

Van het zogenoemde Nieuw Nederlands Weiden wordt een gunstige stimulans verwacht. Het is eigenlijk geen weidesysteem, maar een uitgewerkt concept voor weidegang. Ook voor veebezettingen van 8 tot 10 melkkoeien werkt het onder alle omstandigheden zonder vastlopers. Twee weken vooruitplannen met grasvoorraden en elke twee weken maaien ‘in dienst van de beweiding’, zoals bij omweiden en stripgrazen, is overbodig.

Het zijn nieuwe inzichten die er wellicht voor zorgen dat meer grote bedrijven met krappe huiskavels toch met weidegang uit de voeten kunnen. Evengoed geldt dan nog dat de economische voordelen van weidegang pas echt doortikken als de koeien gemiddeld meer dan 600 kilo droge stof uit vers gras in de wei opnemen. En dan is er nog het harde gegeven dat een veldkavel jaarlijks € 300 extra kosten met zich meebrengt. De melkveehouderij heeft gewoon veel te winnen bij een ­betere verkaveling.

‘Versnippering blok aan het been’

 

“De noodzaak van verkaveling is in de melkveehouderij van nu groter dan tijdens de verkavelingen van veertig jaar geleden”, zegt voorzitter Wil Meulenbroeks van LTO-vakgroep melkveehouderij. “Het aantal percelen op afstand per bedrijf is nu veel groter dan destijds. Dat komt omdat bedrijven meestal groeien met grond op afstand. Buurgrond is zelden te koop.”
De versnippering is een blok aan het been en staat het streven naar grondgebonden boeren met weidegang in de weg. En het is slecht voor de kostprijs. “Een hectare veldkavel verhoogt de kosten met 300 euro per jaar, vooral door de transportkosten en -uren.”
Grote verkavelingen komen er niet meer, maar LTO zet in op veelvuldig gebruik van de mogelijkheden voor kavelruil. Recent is de pilot kavelruil in Achterhoek-West gepresenteerd als een stap naar beter en grondgebonden boeren. “Kavelruil is voor veel veehouders interessant. Als je met een paar mensen de koppen bij elkaar steekt, kun je in een jaar tijd een ruil rondzetten.” Vaak hebben gemeenten, waterschappen en provincies ook belang bij grondruil en kan er veel in bewe-ging komen als eenmaal wordt samengewerkt. “Er is POP3-geld voor financiering van projecten en voor kavelverbeteringen. En we willen graag dat provincies voor ruilgrond zorgen. Er is werk aan de winkel.”

 

Share this

Gerelateerde artikelen

Beheer
WP Admin